1Apparaat bedienen
I n dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
A p p a r a a t b e d i e n e n
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Schakel de ventilatie in bij het begin van het koken
Tip:
en schakel deze pas enkele minuten na het einde van
het koken weer uit. Zo wordt de keukendamp het
effectiefst verwijderd.
Gebruik het apparaat nooit zonder metalen
Aanwijzing:
vetfilter en overloopreservoir.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: Raak het symbool
signaal. De symbolen die bij de kookzones horen en de
functies die op dit tijdstip ter beschikking staan zijn
verlicht. Naast de kookzones is het symbool
verlicht. De kookplaat is klaar voor gebruik.
Uitschakelen: raak het symbool
verdwijnen. De restwarmte-indicatie blijft verlicht tot de
kookzones voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
Wanneer er geen verbinding met het thuisnetwerk is
■
gemaakt of de verbinding is onderbroken, wordt
tijdens het inschakelen van de kookplaat altijd de
eerste instelling van de netwerkverbinding
geactiveerd.
De kookplaat gaat automatisch uit wanneer de
■
kookzones enkele seconden uitgeschakeld zijn.
De gekozen instellingen blijven gedurende de eerste
■
4 seconden na uitschakeling van de kookplaat
bewaard. Wordt de kookplaat in deze tijd opnieuw
ingeschakeld, dan werkt hij met de eerdere
instellingen.
Kookzone instellen
De gewenste kookstand instellen met de symbolen
.
ê
Kookstand
= laagste stand.
ò
Kookstand
ê
= hoogste stand.
Elke kookstand heeft een tussenstand.Deze kookstand
wordt in het instelgebied weergegeven met het symbool
.
Ê
Aanwijzingen
Om de gevoelige onderdelen van het apparaat te
■
beschermen tegen oververhitting of elektrische
overbelasting, kan het vermogen van de kookplaat
voor korte tijd worden teruggebracht.
Om geluidshinder van het apparaat te voorkomen
■
kan het vermogen van de kookplaat voor korte tijd
worden teruggebracht.
aan. Er klinkt een
#
.
‹
‹
aan tot de indicaties
#
tot
ò
Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Het symbool
van de gewenste kookzone
ã
1.
aanraken.
De indicatie is
.
is helderder verlicht.
‹
‹
Kies vervolgens in het instelgebied de gewenste
2.
kookstand.
De kookstand is ingesteld.
Als u een pan op een Flex-zone zet,
Aanwijzing:
herkent de kookplaat de pan en de kookplaat wordt
automatisch geselecteerd. Meer informatie over de
Flex-zone vindt u in hoofdstuk ~ "Flex zone".
Kookstand wijzigen
Kies de kookzone en stel vervolgens in het instelbereik
de gewenste kookstand in.
Kookzone uitschakelen
De kookzone kiezen en in het instelgebied op
zetten. De kookzone gaat uit en de restwarmte-indicatie
verschijnt.
Aanwijzingen
Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
■
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Als er een pan op de kookzone staat voordat de
■
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Ook al worden er meerdere pannen geplaatst, bij het
inschakelen van de kookplaat wordt er maar één
gedetecteerd.
Apparaat bedienen
.
‹
‹
15
nl