Algemene informatie over de elektrische installatie
Waarschuwing hoge spanning
De spanning van de frequentie-omvormer
is gevaarlijk wanneer de apparatuur op
het lichtnet is aangesloten. Onjuiste in-
stallatie van de motor of frequentie-om-
vormer kan de apparatuur beschadigen
en lichamelijk letsel of dodelijke gevolgen
met zich mee brengen. Volg de aanwijzin-
gen in deze handleiding alsmede de loka-
le en nationale regels en veiligheidsvoor-
schriften op.
Het aanraken van elektrische onderdelen
kan fatale gevolgen hebben, zelfs wan-
neer de netvoeding is afgekoppeld: Wacht
minstens 4 minuten voor de stroomafvoer.
NB!
Het is de verantwoordelijkheid van de ge-
bruiker of van de installateur om te zorgen
voor een correcte aarding en beveiliging
van de apparatuur overeenkomstig de na-
tionale en lokale voorschriften.
Aarding
De volgende basispunten moeten in acht worden ge-
nomen voor installatie:
•
Veiligheidsaarding: denk eraan dat de fre-
quentie-omvormer een hoge lekstroom heeft
en om veiligheidsredenen op degelijke wijze
geaard moet worden. Volg de lokale veilig-
heidsvoorschriften op.
•
Hogefrequentieaarding: houd de aardkabels
zo kort mogelijk.
Sluit de verschillende aardingssystemen zo op elkaar
aan dat de geleidingsimpedantie zo laag mogelijk is.
U verkrijgt een zo laag mogelijke geleidingsimpedantie
door de gelieder zo kort mogelijk te houden en het
grootste beschikbare oppervlak te benutten. Een plat-
te gelieder bijvoorbeeld heeft bij een gelijke doorsnede
C een lagere HF-impedantie dan een ronde gelie-
der
. Als u meerdere units in behuizingen wilt in-
VESS
stalleren, moet de achterplaat van de behuizing - die
van metaal moet zijn - als een gemeenschappelijke
aardplaat worden gebruikt. De metalen behuizingen
van de units moeten met een zo laag mogelijke HF-
impedantie aan de achterplaat van de behuizing wor-
den bevestigd. Op deze manier worden verschillen
tussen de HF-spanningen in de eenheden voorkomen
®
MG.27.A2.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
VLT® 2800-serie
en zullen er geen ruisstromen optreden in de verbin-
dingskabels van de eenheden. Ruisradiantie wordt
beperkt. Ten behoeve van een lage HF-impedantie
kunnen de bevestigingsbouten van de eenheden wor-
den gebruikt als HF-aansluiting op de achterplaat. Iso-
leerverf en dergelijke moet van de bevestigingspunten
verwijderd worden.
Extra beveiliging
Als extra beveiliging kan gebruik worden gemaakt van
aardlekschakelaars, nulaarding of aarding, op voor-
waarde dat de installatie voldoet aan de lokale veilig-
heidsvoorschriften. Een aardingsfout kan in de ontla-
dingsstrom een gelijkstroom veroorzaken. Gebruik
nooit een RCD (aardlekschakelaar) van het type A;
deze zijn niet geschikt voor DC-foutstromen. Als RCD-
relais worden gebruikt, dienen deze te voldoen aan de
lokale voorschriften.De gebruikte RCD-relais dienen
geschikt te zijn:
-
om apparatuur met een gelijkstroomcompo-
nent in de foutstroom (driefasebruggelijkrich-
ter) te beveiligen.
-
voor een pulsvormige, korte ontlading bij het
inschakelen.
-
voor een hoge lekstroom.
N moet worden aangesloten vóór L1 voor eenheden
met enkele fase gereduceerde lekstroom van 200 V
(typecode R4).
Hoogspanningstest
Een hoogspanningstest kan worden uitgevoerd door
de klemmen U, V, W, L1, L2 en L3 kort te sluiten en
gedurende 1 seconde een spanning van max. 2160 V
DC tussen deze kortsluiting en klem 95 te zetten.
Voer een hoogspanningstest niet uit tus-
sen de stuurklemmen en het chassis, om-
dat het spanningspotentiaal van de stuur-
kaart maximaal circa 100 V kan zijn met
betrekking tot het chassis vanwege een
spanningsbegrenzing voor het circuit.
De klemmen zijn beveiligd tegen een ge-
vaarlijke rechtstreekse toegang door bar-
rières heen.
67