Minimumterugkoppeling, FB
peling, FB
(parameters 414/415).
MAX
Uitgangsfrequentie 0 - f
MAX
Er wordt een uitgangssignaal verkregen dat evenredig
is met de uitgangsfrequentie in het interval 0 - f
(parameter 202 Uitgangsfrequentie, bovengrens,
f
).
MAX
Pulsstroom 0 - I
.
INV.
Er wordt een uitgangssignaal verkregen dat evenredig
is met de uitgangsstroom in het interval 0 - I
Pulsvermogen 0 - P
.
M,N
Er wordt een uitgangssignaal verkregen dat evenredig
is met het actuele uitgangsvermogen. Par. 342 komt
overeen met de waarde die is ingesteld in parameter
102Motorvermogen, P
.
M,N
Pulstemperatuur 0 - Temp.
Er wordt een uitgangssignaal verkregen dat evenredig
is met de actuele temperatuur van het koellichaam. 0
Hz komt overeen met een temperatuur van het koelli-
chaam van minder dan 20°C en parameter 342 komt
overeen met 100°C.
NB!
Uitgangsklem 46 is niet beschikbaar op
DeviceNet. Minimumuitgangsfrequentie
bij frequentie-uitgang = 16 Hz
342
Klem 46, max. pulse schaling
(DO 46 MAX. PULS)
Waarde:
150 - 10000 Hz
Functie:
Met deze parameter wordt de maximum frequentie
van het pulsuitgangssignaal ingesteld.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste frequentie in.
343
Precisiestopfunctie
(Precise stop)
Waarde:
Precisiestop met uitloop (normal)
Tellerstop met reset
(Count stop reset)
Tellerstop geen reset
(Count stop no reset)
Snelheids-gecompenseerde stop
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
44
- Maximumterugkop-
MIN
.
MAX
.
INV
.
MAX
5000 Hz
[0]
[1]
[2]
[3]
MG.27.A2.10 – VLT
VLT® 2800-serie
(Spd cmp stop)
Snelheids-gecompenseerde stop met reset
(Spd cmp count stop w. reset)
Snelheids-gecompenseerde stop geen reset
(Spd cmp cstop no res)
Functie:
In deze parameter kan worden geselecteerd welke
stopfunctie wordt uitgevoerd na een stopcommando.
Alle zes dataselecties bevatten een precieze stoprou-
tine, zodat een hoog niveau van herhaalnauwkeurig-
heid verzekerd is.
De selecties zijn een combinatie van de hierna be-
schreven functies.
NB!
Pulse start [8] mag niet samen met de
precisiestopfunctie gebruikt worden.
Beschrijving van de keuze:
Precise ramp stop [0] wordt geselecteerd voor een
hoog niveau van herhaalnauwkeurigheid op het stop-
punt.
Counter stop. Zodra de frequentieomvormer een puls-
startsignaal heeft ontvangen, loopt hij totdat het aantal
door de gebruiker geprogrammeerde pulsen is ont-
vangen op ingangsklem 33. Op deze manier activeert
een intern stopsignaal de normale uitlooptijd (parame-
ter 208).
De tellerfunctie wordt geactiveerd (start de timing) op
de flank van het startsignaal (wanneer het van top naar
start gaat).
Speed compensated stop. Om op precies hetzelfde
punt te stoppen, ongeacht de actuele snelheid, wordt
een ontvangen stopsignaal intern vertraagd wanneer
de actuele snelheid lager is dan de maximumsnelheid
(ingesteld in parameter 202).
Reset. Counter stop Speed-compensated stop kunnen
worden gecombineerd met of zonder reset.
Counter stop with reset [1]. Na elke precisiestop wordt
het aantal pulsen geteld tijdens de uitloop naar 0 Hz,
gereset.
Counter stop without reset [2]. Het aantal pulsen dat
geteld is tijdens de uitloop naar 0 Hz wordt afgetrokken
van de tellerwaarde in parameter 344.
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
[4]
[5]