ningskarakteristiek uitsluitend wanneer Constant tor-
que [1] is geselecteerd in parameter 101 Torque
characteristic.
Beschrijving van de keuze:
De U/f-verhouding moet uitsluitend worden gewijzigd
indien het niet mogelijk is de juiste motorgegevens in
te stellen in de parameters 102-109. De waarde van
de fabrieksinstellingen is gebaseerd op onbelaste
werking.
136
Slipcompensatie
(SLIP COMP.)
Waarde:
-500 - +500% van de nominale slipcom-
pensatie
Functie:
De slipcompensatie wordt automatisch berekend, op
basis van gegevens als het nominale toerental van de
motor n
. In deze parameter kan de slipcompensatie
M,N
nauwkeurig worden ingesteld en compenseren voor
toleranties van de waarde voor n
is uitsluitend actief wanneer de volgende instellingen
zijn geselecteerd: Speedregulation, open loop [0] in
parameter 100 Configuratie en Constant torque [1] in
parameter 101 Koppelkarakteristiek.
Beschrijving van de keuze:
Voer een percentuele waarde in.
137
DC-stilstandspanning
(DC HOLD VOLTAGE)
Waarde:
0-100% van max. DC-stilstandspanning
Functie:
Deze parameter wordt gebruikt om de motor (stilstand-
koppel) op start/stop te houden.
Beschrijving van de keuze:
Deze parameter kan uitsluitend worden gebruikt als
DC-stilstand is geselecteerd in parameter 121 Start-
functie of 122 Functie bij stop.Moet worden ingesteld
als een percentage van de maximale DC-stilstand-
spanning; deze hangt af van de keuze van de motor.
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
26
100%
. Slipcompensatie
M,N
0%
MG.27.A2.10 – VLT
VLT® 2800-serie
138
Uitschakelfrequentie rem
(Brake cut out)
Waarde:
0,5 - 132,0/1000,0 Hz
Functie:
In deze parameter kunt u de frequentie selecteren
waarbij de externe rem wordt vrijgemaakt, via de uit-
gang die in parameter 323 Relaisuitgang 1-3 of 341
Digitale uitgang, klem 46 gedefinieerd is.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste frequentie in.
139
Inschakelfrequentie rem
(Brake cut in)
Waarde:
0,5 - 132,0/1000,0 Hz
Functie:
In deze parameter kunt u de frequentie selecteren
waarbij de externe rem wordt ingeschakeld; dit ge-
beurt via de uitgang die in parameter 323 Relaisuit-
gang 1-3 of 341 Digitale uitgang, klem 46 gedefinieerd
is.
Beschrijving van de keuze:
Stel de gewenste frequentie in.
140
Stroom, minimumwaarde
(CURRENT MIN VAL)
Waarde:
0 % - 100 % van de uitgangsstroom van
de omvormer
Functie:
Hier kunt u de minimale motorbedrijfsstroom instellen
waarbij de mechanische rem moet worden vrijgege-
ven. Stroombewaking is alleen actief vanaf het stop-
punt tot het punt waar de rem wordt vrijgegeven.
Beschrijving van de keuze:
Dit is een extra veiligheidsmaatregel die ervoor moet
zorgen dat de belasting niet verloren gaat tijdens het
starten van hef/daalbewerkingen.
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3,0 Hz
3,0 Hz
0 %