Beschrijving van de keuze:
Stel de uitgangsfrequentie (F2) in voor de tweede uit-
gangsspanning (U2), parameter 425 Spanning U2.
427
Spanning U3
(U3 voltage)
Waarde:
0,0-999,0 V
Functie:
Zie parameter 423 Spanning U1.
Beschrijving van de keuze:
Stel de uitgangsspanning (U3) in voor de derde uit-
gangsfrequentie (F3), parameter 428 Frequentie F3.
428
F3 frequentie
(F3 frequency)
Waarde:
Par. 426 F2 frequentie
-1000 Hz
Functie:
Zie parameter 423 U1 spanning.
Beschrijving van de keuze:
Stel de uitgangsfrequentie (F3) in voor de derde uit-
gangsspanning (U3), parameter 427 U3 spanning.
NB!
De parameters 437-444 worden uitslui-
tend gebruikt indien Proces regulation, clo-
sed loop [3] is geselecteerd in parameter
100 Configuration .
Proces PID normale/omgekeerde rege-
437
ling
(proc no/inv ctrl)
Waarde:
Normal (normal)
Inverse (inverse)
Functie:
Het is mogelijk te kiezen of de procesregelaar de uit-
gangsfrequentie moet verhogen/verlagen als de refe-
rentie/het setpoint afwijkt van de werkelijke proces-
stand.
= fabrieksinstelling, () = display-tekst, [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort
®
MG.27.A2.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Beschrijving van de keuze:
Indien de frequentie-omvormer de uitgangsfrequentie
moet verlagen ingeval het terugkoppelingssignaal toe-
neemt, selecteert u Normal [0].Indien de frequentie-
omvormer de uitgangsfrequentie moet verhogen inge-
val het terugkoppelingssignaal toeneemt, selecteert u
Inverse [1].
par. 103
438
Waarde:
Functie:
Het is mogelijk om te selecteren of de procesregelaar
moet doorgaan met het bijregelen van de fout in ge-
vallen waar de uitgangsfrequentie niet kan worden
verhoogd/verlaagd.
Par. 104 Motorfre-
Beschrijving van de keuze:
quentie
De fabrieksinstelling is Ingeschakeld [1], wat betekent
dat de integratiekoppeling geïnitialiseerd wordt in re-
latie met de werkelijke uitgangsfrequentie als de
stroombegrenzing, de spanningsbegrenzing of de
min./max. frequentie is bereikt. De procesregelaar zal
niet actief worden totdat de fout nul is of totdat het te-
ken veranderd is. Selecteer Uitgeschakeld [0] als u wilt
dat de integrator blijft integreren op de fout, ook als de
fout door een dergelijke regeling niet opgeheven kan
worden.
[0]
[1]
VLT® 2800-serie
Proces-PID integratiebegrenzing
(PROC ANTI WINDUP)
Uitgeschakeld (DISABLE)
Ingeschakeld (ENABLE)
NB!
Als Uitgeschakeld [0] is geselecteerd,
moet de integrator na een wijziging van
het teken van de fout eerst integreren van-
af het niveau dat werd bereikt na de voor-
gaande fout voordat de uitgangsfrequen-
tie kan worden gewijzigd.
[0]
[1]
51