2.
INWERKINGSTELLING
2.1.
Controle van de installatie
Het volgende moet minstens verwezenlijkt zijn: de aansluitingen zijn uitgevoerd en de volledige installatie
voldoet aan de huidig geldende normen.
OPGEPAST
De gelijkvormigheid van het volledige systeem voor elektrische veiligheid valt niet onder de
verantwoordelijkheid van INDUSTRIAL SCIENTIFIC.
Het onder spanning brengen van de MX52-centrale kan gebeuren aan de hand van hiertoe voorziene verbrekers*
die de netstroom beschermen.
* De verbrekers worden gekozen in functie van de verbruiken opgegeven door de constructeur en de lengte van
de elektrische kabels.
2.2.
Onder spanning brengen van de centrale
OPGEPAST
De handelingen en regelingen beschreven in deze paragrafen zijn strikt voorbehouden voor bevoegde
personen omdat deze de veiligheid van de detectie in het gedrang kunnen brengen.
Om de MX52-centrale « in werking te stellen » moet u:
-
De voorzijde laten kantelen
-
De knop M/A (ON/OFF) onderaan links van de kring VOORAAN indrukken: zie Fig. 4 en Fig. 26
(Mark. A).
-
Dan verschijnt bijvoorbeeld op de weergave
De centrale voert dan gedurende 1 minuut een INITIALISERING uit. Zo zijn voor de werkende meetwegen alle
alarmen verhinderd en bedragen de uitgangen 1 mA. De centrale voert ook een autotest* van de zoemer en alle
LED's uit. Wanneer deze minuut verstreken is, gaan de werkende meetwegen op een normale werking over, de
alarmen en eraan gekoppelde relais treden in werking.
* De gebruiker kan ook een « manuele autotest » uitvoeren door op eender welk moment de TEST-toets (Fig.
26) in te drukken.
Deze autotest werkt gedurende 20 seconden en op de weergave kan men afwisselend, bijvoorbeeld, het volgende
zien verschijnen:
LIE = onderste
explosiegrenswaarde
De gebruiker kan de autotestcyclus ook vroegtijdig afbreken door de toets OPHEFFEN in te drukken.
MX 52 V2.0
MX 52 V2.φ
xx LIE CH4
VERVOLGENS
∗∗∗ AUTOTEST ∗ ∗∗
xx LIE CH4
21
Lijn die overeenkomt met
de meetweg die
weergegeven wordt op het
moment dat de ENTER-
toets ingedrukt wordt.