1.3.
De sensors (Fig. 9 - Fig. 12)
OPMERKING
- De sensors zijn aangesloten via GEWAPENDE kabels.
- Het gebruik van gewapende kabels is VERPLICHT.
- De massawikkeling van de gewapende kabels is aan te sluiten op de aarding in één enkel uiteinde (zijde van de
centrale).
OPGEPAST
Elke meetweg werd in de fabriek geconfigureerd voor een bepaald sensortype (ontploffingsgas, giftig gas,
brand of vlammen). De omwisseling van twee sensortypes veroorzaakt de vernietiging van de kaart in de
centrale of de sensor.
1.3.1. Ontploffingsensors van het type PONT (BRUG)
3 aansluitdraden van een gewapende kabel.
Weerstand van de kabel sensor - centrale: maximaal 16 Ω per draad, of 32 Ω in een lus (1 km bij
-
een kabel van 3 x 1,5 mm²).
-
Aansluiting op de MX52: zie Fig. 10.
1.3.2. 4-20 mA-sensors 3 draden: 3 aansluitdraden van een gewapende
Weerstand van de kabel sensor - centrale: maximaal 16 Ω per draad, of 32 Ω in een lus (1 km bij
-
een kabel van 3 x 1,5 mm²).
-
Aansluiting op de MX52: zie Fig. 10.
1.3.3. 4-20 mA-sensors 2 draden: 2 aansluitdraden van een gewapende
Weerstand van de kabel sensor - centrale: m aximaal 32 Ω per draad, of 64 Ω in een lus (2 km bij
-
een kabel van 2 x 1, 5 mm²)
-
Aansluiting op de MX52: zie Fig. 11.
kabel.
kabel.
13