7
Condensaataansluiting
en gewaarborgde afvoer
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding bij de ver-
damper ontstaat er tijdens koelbedrijf condens op
de binnenunit.
Onder de verdamper bevindt zich een opvangbak,
die verbonden moet worden met een afvoer.
n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van mini-
maal 2% (Afb. 22). Monteer eventueel damp-
diffusiedichte isolatie.
n
Breng de condensafvoer van het apparaat vrij
in de afloopleiding. Wordt condens afgevoerd
naar een afvoerleiding, plaats dan een sifon als
geurafsluiter.
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
n
peratuur van minder dan 0 °C, moet worden
gezorgd voor een vorstvrije plaatsing van de
condensafvoer. Monteer eventueel een lintver-
warming langs de leiding.
n
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
Afb. 22: Condensaansluiting
De condensslang is vanaf de fabriek voorzien voor
aansluiting op de linker- of de rechterzijde (voor-
aanzicht).
Gewaarborgde afvoer bij lekkages
Regionale voorschriften of wetten betreffende het
milieu, bijv. wetgeving betreffende de waterhuis-
houding (WHG), kunnen bepalingen bevatten dat
ongecontroleerde afvoer bij lekken voorkomen
dient te worden, zodat uittredende koelmachineolie
of potentieel gevaarlijke koelmiddelen veilig afge-
voerd kunnen worden.
min. 2%
AANWIJZING!
Regionale voorschriften of wetten betreffende
het milieu, bijv. wetgeving betreffende de water-
huishouding (WHG), kunnen bepalingen
bevatten dat ongecontroleerde afvoer bij lekken
voorkomen dient te worden, zodat uittredende
koelmachineolie of potentieel gevaarlijke koel-
middelen veilig afgevoerd kunnen worden.
AANWIJZING!
Bij een condensaatafvoer via een kanaal moet
conform DIN EN 1717 gegarandeerd zijn, dat
aanwezige belastingen betreffende afvalwater
(bacteriën, schimmels, virussen) niet in het aan-
gesloten apparaat terechtkomen.
23