3.
Selecteer de patiëntbestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle
patiëntbestanden selecteren door de knop Kies alles te selecteren of door
specifieke patiëntbestanden te selecteren door het vakje naast de naam
van de patiënt te selecteren. U kunt uw keuzes ongedaan maken door de
knop Alle selecties ongedaan maken te selecteren.
4.
Selecteer de rapporten die u wilt afdrukken.
5.
Gebruik de knop Aantal kopieën om het aantal exemplaren te kiezen dat
u wilt afdrukken.
6.
Selecteer de knop Afdrukken om de geselecteerde patiëntbestanden en
eventueel verwante geselecteerde rapporten af te drukken.
Gegevens lezen
U kunt patiëntgegevens lezen vanaf de harde schijf van de PRM of vanaf
de USB-stick.
1.
Wanneer u probeert om gegevens van de harde schijf van de PRM of
USB-stick te lezen, wordt de geschikte applicatie gestart. Als de applicatie
de patiëntgegevens niet kan lezen, geeft het systeem een bericht weer
waarin staat dat de applicatie niet kon worden gestart in de modus Diskette
of dat de gegevens niet kunnen worden gelezen vanaf de USB-stick. U
kunt vervolgens Probeer opnieuw of Annuleren kiezen om verder te gaan.
2.
Wanneer het lezen correct wordt gestart, geeft het systeem een bericht
weer waarin staat dat de beschermde gezondheidsinformatie wordt
gelezen vanaf de USB-stick of vanaf de harde schijf van de PRM.
OPMERKING: De functie Lezen is niet beschikbaar op de volgende
pulsgeneratorapplicaties die het lezen van patiëntgegevens van
verwijderbare opslagmedia niet ondersteunen: 2865 (CONTAK
RENEWAL TR), 2880 (VIGOR), 2881 (DELTA/VISTA), 2890
(PULSAR/DISCOVERY/MERIDIAN/CONTAK TR), 2891 (PULSAR
II/DISCOVERY II/VIRTUS II/INTELIS II), 2892 (ALTRUA/INSIGNIA I/NEXUS I).
Gegevens verwijderen
U kunt de inhoud van het archief met patiëntgegevens op de harde schijf van
de PRM of de USB-stick beheren met de functie Wissen.
1.
Selecteer het tabblad Wissen in de interface Patient Data Management.
2.
Selecteer de optie USB-schijf of Programmer om aan te geven vanaf
welke locatie u de patiëntbestanden wilt verwijderen.
3.
Selecteer de patiëntbestanden die u wilt verwijderen. U kunt alle
patiëntbestanden selecteren door de knop Kies alles te selecteren of door
specifieke patiëntbestanden te selecteren door het vakje naast de naam
van de patiënt te selecteren. U kunt uw keuzes ongedaan maken door de
knop Alle selecties ongedaan maken te selecteren.
4.
Selecteer de knop Wissen om het verwijderen van geselecteerde
patiëntbestanden te starten. Het systeem toont het dialoogvenster
Verwijder bevestiging waarin u wordt gevraagd om te bevestigen dat u
de geselecteerde patiëntbestanden wilt verwijderen. Selecteer de knop
Bevestigen om verder te gaan met het verwijderen of de knop Annuleren
om de handeling te annuleren.
20