Alarmen
Omschrijving
A01 OVERCURRENT
De door de motor getrokken stroom
MOT.
overschrijdt de waarde die is ingesteld
in de parameter Rated motor Amp..
Herstelmodus:
• Automatische reset na 10 seconden
voor maximaal 7 pogingen, waarna
60 minuten gewacht moet worden.
• Verwijderen van de voeding.
A02 SENSOR FAULT
De stroomwaarde die van de analoge
ingang wordt afgelezen, is minder dan
4 mA.
Herstelmodus:
• Alarm gereset door STOP-knop.
• Verwijderen van de voeding
A03 OVER TEMP. INV.
De door het toestel bereikte tempera-
tuur is hoger dan de maximaal toege-
stane waarde.
Herstelmodus:
• Automatische reset
A04 DRY RUN COSPHI
De waarschuwing W26 NO WATER
werd 5 keer na elkaar geactiveerd na
automatische resetpogingen.
Herstelmodus:
• Alarm gereset door STOP-knop.
• Verwijderen van de voeding
VASCO - VAriable Speed COntroller
Mogelijke oplossingen
• Controleer of de waarde die is ingesteld voor de parameter Rated
motor Amp. ten minste overeenkomt met de nominale stroom van
de motor volgens het gegevensplaatje.
• Controleer of alle motorfasen correct zijn aangesloten en of de aan-
sluiting correct is geconfigureerd in ster of driehoek.
• Controleer of de motorparameters juist zijn ingesteld.
• Voer bij apparaten met FOC-regeling een nieuwe motorkalibratie uit.
• Controleer bij aanwezigheid van uitgangsfilters (dV/dt of sinusoï-
daal) of deze correct zijn aangesloten en controleer bij toestellen
met FOC-regeling of de parameters PWM en FOC dynamics correct
zijn ingesteld in verband met de lengte van de motorkabel en het
gebruikte type filter.
• Controleer of de draairichting van de pomp juist is.
• Controleer of de motor vrij kan draaien en controleer op mechani-
sche oorzaken .
• Parameter aanpassen Voltage boost
• Controleer of de aansluitingen aan de kant van het apparaat en de
kant van de sensor correct zijn.
• Controleer of de sensor de juiste stroomtoevoer krijgt.
• Controleer of de sensor correct werkt.
• Als slechts één sensor wordt gebruikt die is aangesloten op analoge
ingang 1, probeer deze dan aan te sluiten op analoge ingang 2.
• Controleer of de omgevingstemperatuur binnen de toegestane gren-
zen ligt.
• Zorg ervoor dat het toestel beschermd is tegen directe blootstelling
aan zonlicht of warmtebronnen.
• Controleer of zowel de externe als de interne koelventilatoren (in-
dien aanwezig) goed werken.
• Controleer of de dissipatiekanalen schoon zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat wordt gekoeld zoals voorgeschreven in
het desbetreffende hoofdstuk.
• Verminder, voor zover mogelijk, de parameter PWM.
OPMERKING
De spanningsval over de omvormer (variërend
tussen 20 en 40 VAC) zorgt ervoor dat de motor
op een iets lagere spanning wordt gevoed dan de
gegevens op het typeplaatje. De door de motor
geabsorbeerde stroom kan dus iets hoger zijn
dan de nominale stroom die op het typeplaatje
wordt vermeld, en om maximale prestaties te be-
reiken moet de parameter Rated motor Amp. met
5% tot 10% worden verhoogd.
WAARSCHUWING
Informeer bij de fabrikant van de motor of hij een
hogere stroom dan de nominale stroom kan ver-
dragen.
OPMERKING
Om de continuïteit van de werking te garanderen,
verlaagt de omvormer automatisch de maximumfre-
quentie (d.w.z. het vermogen) wanneer de interne
temperatuur een bepaalde drempel bereikt. Als de-
ze frequentieverlaging niet voldoende is om de tem-
peratuur boven de maximaal toegestane waarde te
houden, zal de omvormer de motor stoppen en het
alarm A03 OVER TEMP. INV.geven.
WAARSCHUWING
Wanneer de W26 NO WATER waarschuwing af-
gaat, zal het toestel de lading automatisch herstar-
ten na een tijd gelijk aan de waarde ingesteld in
de parameter Restarts delay vermenigvuldigd met
het aantal uitgevoerde pogingen. Aan het einde van
de vijfde poging zal het apparaat uiteindelijk de be-
lasting stoppen en het alarm A04 DRY RUN COS-
PHIafgeven. Het alarm moet handmatig worden ge-
reset.
53