Installeren
5.4 Aansluiten condensafvoer
De condensafvoer wordt bij het toestel door het onderpaneel
geleid. Het condenswater moet via de binnenriolering worden
afgevoerd. De afvoer moet onder de waterspiegel in de zwa-
nenhals eindigen. De condensafvoer aansluiting wordt los bij
het toestel meegeleverd en moet door de installateur onder in
het toestel worden geschroefd. Deze condensafvoeraanslui-
ting heeft een uitwendige aansluitdiameter van 20 mm.
5.5 Elektrische aansluitingen
Het toestel wordt geleverd met een 230 V netsteker.
5.5.1 Aansluiten standenschakelaar
De standenschakelaar wordt aangesloten op de modulaire
connector type RJ12 welke aan de bovenzijde van het toestel
Afhankelijk van welke type standenschakelaar wordt aangeslo-
ten kan men hier een RJ11 of RJ12 steker op aansluiten.
altijd een RJ12 steker monteren in combinatie met een 6-
aderige modulaire kabel
dicatie altijd een RJ11 steker monteren in combinatie met
een 4-aderige modulaire kabel.
Voor aansluitvoorbeeld zie schema volgende bladzijde
Woning ventilatietoestel met warmteterugwinning CWL-300(B) / CWL-400(B)
Hierop kan middels een lijmverbinding (eventueel een haakse
bocht) de condensafvoerleiding worden gemonteerd. De instal-
lateur kan de condensafvoer in de gewenste positie onder in
het toestel lijmen.
Zie onderstaande tekening voor een voorbeeld van een aan-
sluiting op binnenriolering. Giet water in de sifon of de zwanen-
hals om een waterslot te krijgen.
-
A = Modulaire connector
B = OpenTherm connector
Hoofdstuk 5
5380-0
5730-A
15