De brander moet volgens
■
de gegevens van de fabrikant worden
ingesteld op optimale waarden,
maar tenminste op de waarden van
de Duitse immissiebeschermingswet
Er moet een meetprotocol
■
worden opgesteld en dit moet
ter bewaring aan de exploitant
worden overhandigd
De exploitant moet met de
■
bediening van de installatie
vertrouwd worden gemaakt
De verklaring van het
■
vakbedrijfen het bedrijfscertificaat
van het desbetreffende
installatiebedrijf moeten aan
de verantwoordelijke autoriteiten
worden voorgelegd
Aanwijzingen voor de corrosie
in de warmtewisselaar
Er moet op gelet worden dat
■
het temperatuurverschil van de
rookgassen van 180 Kelvin, niet
tot onder de instelwaarde dalen
Zodoende wordt het gevaar
voorkomen dat de temperatuur
tot onder het dauwpunt daalt en
daarmee de daaruit voortvloeiende
corrosie in de warmtewisselaar
AANWIJZING
Als de apparaten niet op hun
nominale warmtebelasting
ingesteld worden (zie type-
plaatje) of te groot zijn voor
de vereiste warmtebehoefte,
werken de branders cyclisch.
Omdat de vereiste
bedrijfstemperatuur van
de warmtewisselaar bij
cyclisch bedrijf niet kan
worden bereikt, ontstaat
onvermijdelijk meer
condensaat en dus een
toename van corrosie in
de warmtewisselaar.
Verwarmingsbedrijf
De apparaten werken volledig
automatisch en zijn afhankelijk
van de ruimtetemperatuur.
1. De hoofdschakelaar resp.
zekering(en) ter plaatse
inschakelen.
2. De brandstoftoevoer openen.
3. Op de ruimtethermostaat
de gewenste temperatuur instellen.
3. De bedrijfsschakelaar op
de schakelkast in stand "I"
(verwarmen) schakelen.
230 V-
uitvoering
uitvoering
Er moet op gelet worden,
dat de ventilatorbrander bij
warmtebehoefte direct (behalve
de VRS 25 E en 50) inschakelt,
maar dat de luchttoevoerventilator
pas automatisch na het bereiken
van de ingestelde temperatuur
ingeschakeld wordt.
Hierdoor wordt het ongewenste
uitblazen van koude lucht
voorkomen.
Ventileren
1. De bedrijfsschakelaar op
de schakelkast in stand "II"
resp. „Ventileren" schakelen.
In deze stand draait
de luchttoevoerventilator
in continu bedrijf.
De apparaten kunnen worden
gebruikt voor luchtcirculatie
of ventilatiedoeleinden.
Een thermostatische regeling is niet
mogelijk.
Buitenbedrijfstelling
De bedrijfsschakelaar op de schakelkast
in stand "0" schakelen.
De luchttoevoerventilator
400 V-
draait voor de afkoeling van
de warmtewisselaar verder en kan
tot definitief uitschakelen nog
meerdere keren opstarten.
LET OP
Het apparaat mag nooit vóór het
verstrijken van de algehele nakoelfase
(met uitzondering van noodgevallen)
met de hoofd- of noodschakelaar
worden uitgeschakeld.
Bij langere
stilstandtijden moeten
de apparaten van
het elektriciteitsnet
losgekoppeld
worden en moet
de brandstoftoevoer
afgesloten worden.
I
17