400 V-apparaten uitvoeringen
Een ruimtethermostaat of een dag-/
nachttemperatuurregeling wordt bij
deze uitvoeringen aangesloten op
de desbetreffende aansluitklemmen
in de schakelkasten.
De aansluiting moet als volgt
worden uitgevoerd:
Verwijder de fabriekskabelbrug
en sluit de klemmen aan met
de bijbehorende draden van de
betreffende regeling.
De betreffende afzonderlijke
aansluitschema's van de regeling
en het apparaat moeten absoluut
in acht genomen worden!
400 V direct en Y/Δ opstarten
Klemmenstrook X2
Fabriekskabelbrug
Branderinstallatie
De af fabriek geleverde
ventilatorbrander wordt met een
klemflens aan de voorkant van het
apparaat gemonteerd.
De volgende punten in acht
nemen:
Er mogen uitsluitend
■
constructiegeteste blaasunit-
oliebranders conform
DIN EN 267 in WLE-uitvoering
of blaasunit-gasbranders
(conform DIN EN 676) worden
gebruikt
Een vermogensbeperking
■
voor 1-traps branderbedrijf
(tot 70 kW) is niet vereist voor
luchtverwarmers (WLE)
De brander moet absoluut
■
worden afgesteld op
de volledige warmtebelasting
van het apparaat
De brandkamer mag niet
■
onderbelast worden (verhoogde
condensvorming)
De rookgastemperatuur
■
moet ca. 180 Kelvin boven
ruimtetemperatuur liggen.
Anders bestaat het gevaar van
verhoogde condensvorming!
De afzonderlijke
■
gebruikshandleiding van de af
fabriek geleverde brander moet
in acht genomen worden
Bij gebruik van
■
ventilatorbranders van andere
fabrikanten merken is het
essentieel om de bruikbaarheid
voor het apparaat te
garanderen (WLE-uitvoering)
Stookolieaansluiting
Er moet voor een toereikende
en vakkundige brandstoftoevoer
worden gezorgd.
De aanzuigleiding in de
■
stookolietank moet in principe
van een voetventiel worden
voorzien
Ook bij lagere
■
buitentemperaturen moet altijd
een goed vloeibare stookolie
in voldoende hoeveelheid ter
beschikking staan.
Paraffinevorming kan al bij ca.
5 °C beginnen, afhankelijk van
de kwaliteit van de stookolie.
Om dit te voorkomen moeten
passende maatregelen worden
genomen!
Gasaansluiting
Overeenkomstig het
apparaatvermogen moet tijdens
het complete bedrijf van het
apparaat steeds voldoende gas en
gasdruk beschikbaar zijn.
De gasaansluiting mag
■
uitsluitend door bevoegd
vakpersoneel worden uitgevoerd
De DVGW-gedragscode
■
G 600 voor gasgestookte
luchtverwarmers en de TRF
voor vloeibaar gas moeten
in acht worden genomen
Gasdrukregelaars en afsluiters
■
moeten in principe door de
klant worden geleverd
Bij het ontwerp van
■
de leidingdoorsnede moet
rekening worden gehouden
met de aangesloten belasting
van het apparaat, de totale
leidingweerstand en de hoogte
van de gasvoordruk
AANWIJZING
Voor de eerste inbedrijfstelling
moet de gasvoorzieningsleiding
grondig gereinigd en op
lekkage gecontroleerd worden!
LET OP
Montage-, reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden aan de
gastoevoer mogen alleen door speciaal
door de gasleverancier geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
15