R
Als het indicatielampje nu geel knippert, bevindt de
breuk zich ergens in de draad tussen het
losgekoppelde uiteinde en het punt waar de
nieuwe draad is aangesloten (dikke zwarte lijn
hieronder). Verplaats de aansluiting voor de
nieuwe draad in dat geval dichter bij het
losgekoppelde uiteinde (grofweg in het midden van
het verdachte draaddeel) en controleer opnieuw of
het indicatielampje groen is.
1298 - 007 - 16.09.2020
Ga zo verder totdat er nog een heel kort stuk
draad over is, wat het verschil betekent tussen een
constant groen licht en een knipperend blauw licht.
Volg vervolgens de instructies in stap 5 hieronder.
4.
Als het indicatielampje in stap 3 hierboven blauw
blijft knipperen: Zet L en GUIDE terug in hun
oorspronkelijke posities. Verwissel vervolgens R
en GUIDE. Als het indicatielampje nu continu
groen brandt koppel dan L los en sluit een nieuwe
begrenzingsdraad aan op L. Sluit het andere
uiteinde van de nieuwe draad aan op een punt in
het midden van het vermoedelijk defecte deel van
de draad. Volg dezelfde procedure als bij 3a) en
3b) hierboven.
5.
Wanneer de breuk is gevonden, moet het
beschadigde deel worden vervangen door een
nieuw stuk draad. Gebruik altijd originele
koppelingen.
Probleemoplossing - 49