7.3 Aansluiten van het rookgasafvoer-/luchttoevoersysteem
22
De Upsilon-ketels kunnen in 'open' of 'gesloten' uitvoering toegepast worden.
Open:
Benodigde verbrandingslucht wordt uit de directe omgeving (stookruimte)
gehaald. Hanteer de hiervoor geldende voorschriften ten aanzien van de
stookruimte.
Bij toepassing van afvoercategorie B23 en B33 'open toestel' is de beschermings-
graad van de ketel IPX0D in plaats van IPX4D.
A.O.Smith adviseert de plaatsing van een luchtfi lter op de luchtinlaat van de ketel
(als accessoire leverbaar met art.nr. 0310288). Indien geen luchtfi lter geplaatst
wordt moet er een inrichting (b.v. rooster) op de luchtinlaat van de ketel aangebracht
worden die zo geconstrueerd is dat een object met een diameter van Ø16 mm niet
naar binnen kan worden geduwd.
Gesloten: Benodigde verbrandingslucht wordt via een kanaal van buiten aangezogen.
Dit vergroot de plaatsingsmogelijkheden binnen een gebouw. Buitenlucht is
over het algemeen schoner dan lucht uit de stookruimte.
De volgende typen rookgasafvoersystemen kunnen voor de Upsilon-ketel worden
toegepast:
-
Individuele rookgasafvoer
-
Collectieve rookgasafvoer onderdruk
-
Collectieve rookgasafvoer overdruk
Zie hoofdstuk 7.4
Zie hoofdstuk 7.5, 7.5.1 en 7.6
Zie hoofdstuk 7.5, 7.5.2 en 7.6