5
Plaatsing en montage
Ketel installeren conform geldende richtlijnen in daarvoor bestemde en goed
geventileerde opstellingsruimte.
De opstellingsruimte voor de cv-ketel(s) moet vorstvrij zijn en blijven.
Voorschriften ten aanzien van ventilatie ten behoeve van aanvoer van verbrandingslucht
in geval van een 'open toestel' installatie (Afvoercategorie B) wordt beschreven in het
hoofdstuk Rookgasafvoer.
De vloer (en in geval van een wandhangende opstelling ook de wand) moet vlak en
waterpas zijn en voldoende draagvermogen hebben voor de gehele (gevulde) installatie.
De Upsilon in cascade kent 3 montagemogelijkheden:
- Wandhangend in lijn. Alle ketels naast elkaar aan de wand
- Vrijstaand in lijn.
- Vrijstaand rug aan rug. Alle ketels rug aan rug hangend aan een vrijstaand frame
Algemene richtlijnen:
Let op de minimale afstanden tussen ketels, wanden en plafond ten behoeve van
het plaatsen en verwijderen van de mantel voor servicedoeleinden (zie fi guur 5.a.)
en het plaatsen van het rookgasafvoersysteem (zie hoofdstuk rookgasafvoer).
Figuur 5.a
Zie hoofdstuk 5.1 en 5.4
Alle ketels naast elkaar hangend aan een vrijstaand frame
Zie hoofdstuk 5.2 en 5.4
Zie hoofdstuk 5.3 en 5.4
50
50
plafond
Zie *
600
460
400
maten in mm
*
Bij individuele rookgasafvoer: min. 400mm
Bij collectieve rookgasafvoer: afhankelijk
van het gekozen rookgasafvoersysteem.
Neem contact op met de leverancier.
11