— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
NAAISTEKEN
Opmerking
Zet de naald niet omlaag wanneer u de
markeringen uitlijnt. Dan bereikt u mogelijk
niet het gewenste resultaat.
Druk niet op de voorzijde van de persvoet
terwijl u deze omlaag brengt.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
f
Breng de knoopsgathendel zo ver mogelijk
omlaag.
a
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de
beugel op de knoopsgatvoet.
a
b
a Knoopsgathendel
b Beugel
g
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
uw linkerhand en begin met naaien.
Zodra het naaien is voltooid, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en
stopt dan.
90
h
i
a
j
k
Druk eenmaal op
(draadkniptoets).
a
a Draadkniptoets
De draden worden afgeknipt en de naald
wordt omhoog gebracht.
Breng de persvoethendel omhoog en verwijder
vervolgens de stof.
Memo
Als draadknippen is ingesteld, zal de
naaimachine verstevigingssteken naaien en
worden de draden aan het eind van het
stiksel automatisch afgeknipt. Raadpleeg
"Draad automatisch afknippen" (pagina 65).
Wanneer u de draden knipt met gebruik van
de draadknipper aan de zijkant van de
machine of met een schaar, druk dan eerst
eenmaal op
(naaldstandtoets) om de
naald omhoog te zetten, zet dan de
persvoethendel omhoog en trek de stof naar
de linkerkant van de machine en knip dan
de draden. Raadpleeg "Werken met de
draadafsnijder" (pagina 60).
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van één
trenssteek aan het eind van de
knoopsgatsteken om te voorkomen dat de
steken worden geknipt.
1
a Pin
a