THERA-Trainer tigo / THERA-Trainer veho - gebruiksaanwijzing
Uitsluitend met nauwsluitende kleding trainen.
Sieraden en accessoires voor het trainen afdoen.
Ervoor zorgen dat de tip-upbeveiliging goed aan de rolstoel bevestigd is.
Voor aanvang van de training met arts of therapeut bespreken welke
trainingsparameters passen bij de conditie van de gebruiker.
Voor aanvang van de training met arts of therapeut bespreken welke
gewrichtskrachten voor de gebruiker mogelijk zijn.
Het bewegingsbereik overeenkomstig de conditie van de gebruiker instellen.
Haar vanaf schouderlengte samenbinden.
Uitsluitend trainen als beide handen de therapiegrepen kunnen vastpakken en
-houden of de handen door middel van een polsband aan de therapiegrepen/
vasthoudgrepen zijn geborgd.
Niet op afdekkingen en voetschalen gaan staan.
Bij ziektesymptomen tijdens of na de training onmiddellijk een arts raadplegen.
Kinderen uitsluitend onder toezicht laten trainen.
Ervoor zorgen dat er geen vingers geklemd kunnen raken bij instellingen
op de THERA-Trainer.
Dieren en kinderen uit de buurt van de THERA-Trainer houden.
THERA-Trainer uitsluitend op een effen en vaste ondergrond transporteren
met transportrollen.
Voor veilig gebruik van de THERA-Trainer de tip-upbeveiliging gebruiken.
Bij verlammingen, spasmen of instabiliteit van de benen de THERA-Trainer
uitsluitend met de optie beenborging gebruiken.
Wanneer het toestel in beweging is niet in bewegende delen grijpen (bv. cranks,
radiusinstelling, voetschalen enz.).
Ervoor zorgen dat de stekker uit het stopcontact getrokken is voor instellingen
aan bewegende delen.
Ervoor zorgen dat de armsteunen tijdens de bovenlichaamtraining vast
bevestigd zijn aan de therapiegrepen, resp. de cranks.
Uitsluitend trainen met twee therapiegrepen twee armsteunen.
Uitsluitend trainen wanneer beide voeten correct in de voetschalen geplaatst
zijn.
Bij training vanuit een elektrische rolstoel de elektronische besturing/rijfunctie
uitschakelen.
De motorkracht beperken tot het voor de gebruiker en zijn trainingssituatie
vereiste vermogen.
De gevoeligheid voor spasmedetectie instellen op de behoeften van de
gebruiker.
Ervoor zorgen dat de gebruiker met een stabiele, standvastige en tegen
omkantelen beveiligde stoel traint.
Vóór het trainen met een stoel met wielen er voor zorgen dat
–
de wielen vergrendeld kunnen worden.
–
ongewenst loskomen van de wielremmen tijdens de training niet
mogelijk is.
Ervoor zorgen dat de stoel/rolstoel niet achterover kan kantelen.
Voor de bovenlichaamtraining de standvoet minstens 10 cm uittrekken.
Ervoor zorgen dat kinderen geen kleine onderdelen (bv. afdekkingen voor
USB-aansluitingen, Radio-ontvanger, bevestigingsschroeven) kunnen
inslikken of inademen.
Art.nr: A002-622_Rev 03
Laatst bijgewerkt: KW20/2018
9