6 PROBLEEMOPLOSSING
Als het niet mogelijk is om de fout aan de hand van dit hoofdstuk op te lossen, neem dan contact op met uw plaatselijke
Mastervolt Service Center. Zie www.mastervolt.com. Houd de volgende informatie bij de hand als u contact opneemt met uw
plaatselijke Mastervolt Service Center om een probleem aan te melden:
Artikel- en serienummer; zie paragraaf 1.4;
Storing
Geen uitgangsspanning
en/of -stroom
Uitgangsspanning te
laag, lader levert
maximale stroom
Laadstroom te laag
Accu's niet volledig
opgeladen
Accu's worden te snel
ontladen
Accu's zijn te warm,
gasvorming
Geen displayfunctie
EasyView 5
Langzame of geen
MasterBus-
communicatie
Mogelijke oorzaak
Geen AC-invoer
AC-ingangsspanning te laag (< 75 VAC)
AC-ingangsfrequentie buiten bereik
Belasting die is aangesloten op de accu's
is groter dan wat de lader kan leveren
Accu's niet 100% geladen
Verkeerde instelling van de laadspanning
Accu's bijna volledig opgeladen
Hoge omgevingstemperatuur
Lage AC-ingangsspanning Bij een lagere
AC-ingangsspanning wordt de laadstroom
beperkt.
Laadstroom te laag
Stroom om te laden is te hoog
Laadtijd te kort
Accutemperatuur te laag
Defecte of oude accu
Verkeerde instelling van de laadspanning
De capaciteit van de accu is beperkt
vanwege verlies door lekkage, sulfateren of
stagnatie
Defecte accu (kortsluiting in cel)
Accutemperatuur te hoog
Laadspanning te hoog
Het display is uitgeschakeld.
Fout in de bekabeling.
Fout in de MasterBus-kabels
Geen terminator geplaatst aan de uiteinden
van het netwerk
Het MasterBus-netwerk is geïnstalleerd als
een ringnetwerk
Wat te doen?
Controleer de AC-bedrading, controleer het
afstandsbedieningspaneel.
Controleer de ingangsspanning, controleer de
generator.
Controleer de ingangsspanning, controleer de
generator.
Beperk de lading die uit de accu's wordt gehaald.
Meet de accuspanning. Na enige tijd zal deze
hoger zijn.
Controleer de instellingen (zie hoofdstuk 5).
Niets; dit is normaal wanneer de accu bijna
volledig geladen is.
Niets; als de omgevingstemperatuur hoger is dan
de ingestelde limiet, wordt de laadstroom
automatisch beperkt.
Controleer de AC-ingangsspanning.
Zie 'Laadstroom te laag' in deze tabel.
Beperk de lading die uit de accu's wordt gehaald.
Gebruik een acculader met een grotere capaciteit.
Gebruik de accutemperatuursensor.
Controleer de accu en vervang deze indien nodig.
Controleer de instellingen (zie hoofdstuk 5).
Enkele malen laden en herladen zou kunnen
helpen.
Controleer de accu en vervang deze indien nodig.
Controleer de accu en vervang deze indien nodig.
Gebruik de accutemperatuursensor.
Controleer de instellingen (zie hoofdstuk 5).
Schakel het display in, raadpleeg de handleiding
van het display.
Controleer de MasterBus-kabels.
Controleer de MasterBus-kabels.
Voor MasterBus is er een terminator aan beide
uiteinden van het netwerk nodig. Controleer of de
aansluiting in orde is.
Ringnetwerken zijn niet toegestaan. Controleer de
aansluitingen van het netwerk.
31