ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Kettingolie bijvullen
•
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben automatische
kettingsmering. Een aantal modellen is ook leverbaar met
verstelbare oliestroom.
•
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en dunvloeiende
olie raakt de kettingolietank leeg voor de brandstof op is),
dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de
carburateurinstelling volgt (met een te "magere" instelling
gaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en dat
men onze aanbevelingen met betrekking tot de
snijuitrusting volgt (een te lang zaagblad heeft meer
kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
•
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie de
instructies in het hoofdstuk Smeren van het neuswiel van
het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vast
licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas
geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het
lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
•
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad open
is. Maak schoon indien nodig.
•
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoon
indien nodig.
14 –
Dutch
•
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel draait
en of de smeeropening van het neuswiel open is. Maak
schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingtrommel is voorzien van één van de volgende
kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
B Rim-aandrijftandwiel (vervangbaar)
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
•
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
•
Of de ketting stijf is.
•
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de
slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.