5.2
Hydraulische aansluitingen tot stand
brengen (platdakmontage)
Opgelet!
Ondichtheid door verkeerd toebehoren!
Verkeerd toebehoren kan tot ondichtheid van
het zonnecircuit en materiële schade leiden.
▶
Werk in het zonnecircuit uitsluitend met
hardgesoldeerde verbindingen, flenskop-
pelingen, geschroefde klemringen of pers-
fittingen, welke door fabrikant zijn vrijge-
geven voor toepassing in zonnecircuits en
onder de bijbehorende hoge temperatu-
ren.
Opgelet!
Collectorschade door ondeskundig mon-
tagewerk!
Bij ondeskundige montage van de hydrauli-
sche aansluitingen kunnen de edelstaallei-
dingen binnen de collector beschadigd wor-
den.
▶
Houd bij het vastschroeven van de klem-
ringverbinding met een tweede sleutel te-
gen.
1.
Sluit de collectoraanvoer en -retour aan op de aansluit-
leidingen van het systeem.
2.
Sluit hiervoor de klemringverbinding (uit aansluitset
VTK basisset) op de collector aan.
3.
Verbind de klemringverbinding met de aansluitbuis.
4.
Controleer de aansluitingen op dichtheid.
Voorwaarde: Systeem met collectorvoeler
▶
Steek de collectorvoeler in de daarvoor bestemde ope-
ning aan de collectoraanvoerzijde ("hete zijde").
Aanwijzing
Over het algemeen is het aanbrengen van
de collectorvoeler aan de rechter- en de lin-
kerkant van het collectorveld mogelijk omdat
de collectoren aan beide zijden een opening
hebben.
0020077988_04 auroTHERM exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding
Hydraulische aansluitingen isoleren
Voorwaarde: Ingebruikneming uitgevoerd
3
▶
Isoleer de hydraulische verbindingen met de warmte-
isolatie (1) (uit aansluitset VTK uitbreidingsset).
▶
Dek de warmte-isolatie met de afdekplaat (3) (uit aan-
sluitset VTK uitbreidingsset) af.
▶
Isoleer de hydraulische systeemaansluitingen met de
warmte-isolatie (2) (uit aansluitset VTK uitbreidingsset).
5.3
Installatie afsluiten
1.
Isoleer alle buizen met warmte-isolatie, om warmtever-
lies te voorkomen.
2.
Sluit het zonnesysteem volgens de geldende voorschrif-
ten op een bliksembeveiliging aan.
6
Ingebruikneming
Voorwaarde: Alle componenten van het zonnesysteem zijn geïnstalleerd.
▶
Vul het zonnesysteem en controleer deze op lekkage,
zoals in de handleiding van de zonnemodule beschre-
ven is.
▶
Neem het systeem in bedrijf, zoals in de handleiding van
de zonnemodule staat beschreven.
7
Overdracht aan de gebruiker
▶
Informeer de exploitant, dat hij....
–
het zonnesysteem 4 weken na ingebruikneming door
de vakman nogmaals laten ontluchten.
–
het product conform de gespecificeerde intervallen
moet laten onderhouden.
–
maandelijks controleert, of het zonnesysteem cor-
rect functioneert (bijv. door controle van de zonne-
opbrengst).
Ingebruikneming 6
1
2
35