Functie
Gebruik
Gerechten
Geprogrammeerde, aanbevolen instel-
lingen voor verschillende gerechten ge-
bruiken.
→ "Gerechten", Pagina 22
Magnetron
Met magnetron sneller bereiden, verhit-
ten of ontdooien.
→ "Magnetron", Pagina 17
Reiniging
Reinigingsfunctie voor de binnenruimte
kiezen.
→ "Reinigingsfunctie 'Pyrolyse activeC-
lean'", Pagina 30
→ "Reinigingsondersteuning 'humid-
Clean'", Pagina 31
→ "Droogfunctie", Pagina 32
Favorieten
Eigen opgeslagen instellingen gebrui-
ken.
→ "Favorieten", Pagina 24
5.1 Verwarmingsmethoden
Om altijd de passende verwarmingsmethode voor uw
gerechten te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over
de verschillen en toepassingen.
Aan de hand van de afzonderlijke symbolen ziet u om
welke verwarmingsmethoden het gaat.
Sym-
Verwarmingsmetho-
bool
de
4D-Hetelucht
Boven- en onder-
warmte
Hetelucht zacht
Boven-onderwarmte
zacht
Circulatiegrillen
Grill, groot
Grill, klein
Temperatuurbe-
Gebruik en werkwijze
reik
Eventuele extra functies
30 - 275°C
Op één of meer niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
30 - 300°C
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmings-
methode is bijzonder geschikt voor gebak met vochtige bedek-
king.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
125-250 °C
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op één niveau voor-
zichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte. Het pro-
duct wordt in fasen bereid met behulp van restwarmte.
Houd de deur van het apparaat tijdens het bereiden gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het ener-
gieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklasse ge-
bruikt.
150-250 °C
Gekozen gerechten voorzichtig garen.
De warmte komt van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van
het energieverbruik in de conventionele modus.
30 - 300°C
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit.
De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Grillstanden:
Platte producten, zoals steaks, worstjes of toast grillen. Gerech-
1 = zwak
ten gratineren.
2 = gemiddeld
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
3 = sterk
Grillstanden:
Kleine hoeveelheden grillen, zoals steak, worstjes of toast. Kleine
1 = zwak
hoeveelheden gratineren.
2 = gemiddeld
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
3 = sterk
Home Connect
Met Home Connect kunt u de oven met een mobiel
eindapparaat verbinden en op afstand bedienen om de
volledige functionaliteit van het apparaat te benutten.
Al naar gelang het apparaattype kunt u met de Ho-
me Connect app extra of uitgebreide functies voor uw
apparaat benutten. Informatie daarover kunt u vinden in
de app.
→ "Home Connect ", Pagina 26
Wanneer u een verwarmingsmethode kiest, stelt het ap-
paraat u een passende temperatuur of stand voor. U
kunt de waarde overnemen of wijzigen in het weerge-
geven gebied.
Bij temperatuurinstellingen boven 275°C en grillstand
3 verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 40 mi-
nuten tot ca. 275°C resp. grillstand 1.
Functies nl
11