Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
Naam voor Aangepast <x> toewijzen
Wijs een naam voor Aangepast <x> toe aan een lade om deze te koppelen of een koppeling te verwijderen. Wijs dezelfde
Aangepast <x>-naam toe aan elke lade die u wilt koppelen. Alleen laden waaraan dezelfde aangepaste naam is
toegewezen, worden gekoppeld.
1
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en dat Gereed wordt weergegeven.
2
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
3
Druk op
.
Het menu Papier wordt weergegeven.
4
Druk op
.
Het menu Papierformaat/-soort wordt weergegeven.
5
Druk eenmaal op de pijl-omlaag.
wordt weergegeven naast de naam van de lade.
6
Druk op
.
Het menu Papierformaat wordt weergegeven.
7
Druk nogmaals op
Het menu Papiersoort wordt weergegeven.
8
Druk op de pijl naar links of naar rechts tot Aangepast <x> of een andere aangepaste naam verschijnt en druk
op
.
Selectie verzenden wordt weergegeven, gevolgd door Menu Papier.
9
Controleer of de juiste Papiersoort aan de aangepaste naam is gekoppeld.
Opmerking: normaal papier is de papiersoort die standaard aan alle namen voor Aangepast <x> en aangepaste
door de gebruiker gedefinieerde namen is gekoppeld.
a
Druk in het menu Papier op de pijl-omhoog of -omlaag totdat Aangepaste soorten wordt weergegeven
en druk op
.
b
Druk op de pijl-omhoog of -omlaag totdat
en druk op
.
c
Druk op de pijl-omhoog of -omlaag tot
en druk op
.
Selectie verzenden verschijnt.
Naam voor Aangepast <x> wijzigen
U kunt de Embedded Web Server of MarkVision
<x>) te definiëren voor elk van de aangepaste papiersoorten die zijn geplaatst. Als een Custom Type <x>-naam wordt
gewijzigd, wordt de nieuwe naam in de menu's weergegeven in plaats van Custom Type <x> (Aangepast <x>).
.
wordt weergegeven naast de gewenste instelling voor de papiersoort
TM
.
wordt weergegeven naast de aangepaste naam van de papiersoort
gebruiken om een andere naam dan Custom Type <x> (Aangepast
58