7 Monteren op een plat dak
Afb. 7.19 Montagerails bevestigen en vergrendelen
A
Afb. 7.20 Plaatsing van de montagerails
Bij een gelijkzijdige aansluiting van een veld
(maximaal twee collectoren)
>
Bevestig de montagerails horizontaal.
Bij kruislingse aansluiting van een veld
>
Bevestig de montagerails zodanig dat een afschot van ongeveer
1% naar de onderste aansluiting (de collectorretourleiding) ont-
staat.
Afb. 7.21 Koppelen van de montagerails
42
B
>
Bevestig de horizontale montagerails aan
de klemelementen van de frames.
>
Compenseer eventuele verschillen in
hoogte door de klemelementen te ver-
schuiven.
>
Trek daartoe het onderste deel van het
klemelement naar boven: het kan nu wor-
den verschoven en klikt bij loslaten weer
vast.
>
Bij het monteren van een aantal collecto-
ren laat u de montagerails gecentreerd op
de klemelementen aansluiten (A).
>
Bij het eerste en laatste frame laat u de
montagerails 20 mm over de rand uitste-
ken (B).
b
Attentie!
Systeemstoringen.
Voor een correcte werking van het
totale systeem auroSTEP plus
moeten - bij een kruislingse aan-
sluiting - de horizontale montage-
rails met een afschot van onge-
veer 1% naar de onderste aanslui-
ting (collectorretourleiding)
gericht zijn. Bij gelijkzijdige aan-
sluiting moet de rail horizontaal
liggen.
>
Zorg er tijdens het monteren
voor dat u de onderste monta-
gerail volledig horizontaal mon-
teert.
>
Steek de verbindingselementen zijdelings
in de montagerails.
>
Zet het volgende frame op (zie Afb. 7.2
tot en met 7.4).
>
Koppel de montagerails en bevestig de
montagerails in de klemelementen van de
frames.
>
Compenseer eventuele verschillen in
hoogte door de klemelementen te ver-
schuiven.
Montagehandleiding auroTHERM classic 0020103185_01