6.2.2 Bepalen van de afstanden van de ankers tot
de dakranden
Op de hoeken van muur- en dakvlakken (bijvoorbeeld
daklijsten, windveren en druipranden) kunnen als gevolg
van de windbelasting turbulentiepieken optreden die tot
hoge belastingen voor de collectoren en montagesyste-
men kunnen leiden.
De zones, waar de turbulentiepieken optreden, worden
'randzones' genoemd. Hoekzones zijn zones, waar de
randzones elkaar overlappen en bijzonder hoge turbu-
lentielasten optreden.
Zowel rand- als hoekzones mogen niet als installatievlak
worden gebruikt.
>
Houd - vanwege de windbelastingen - de minimale
afstanden van de collectoren tot de dakranden aan:
–
De maatgevende waarde wordt berekend uit de
formule e = b respectievelijk l of 2xh (de kleinste
waarde is maatgevend), minstens echter 1 m. In
deze formule is 'b' de betreffende breedte van het
gebouw, 'l' de lengte van het gebouw en 'h' de
hoogte van het gebouw.
–
De aan te houden afstand tot de rand bedraagt
e/10 en wordt voor elke zijde van het gebouw apart
berekend.
e = b respectievelijk l of 2xh (de kleinste waarde is
maatgevend):
1,20 m
h
b
Afb. 6.1 Voorbeeld EFH, 12 m x 15 m x 8 m breedte/lengte/
hoogte
= 12 m < 2xh breedte van de randzone = e/10 = 1,20 m
e
kort
= 15 m < 2xh breedte van de randzone = e/10 =
e
lang
1,50 m
Montagehandleiding auroTHERM classic 0020103185_01
Montage op een hellend dakvlak 6
1,50 m
l
15