5 Bediening
5.5
Overzicht vermogensniveaus
Vermogens-
niveau
1
Smelten, voorzichtig
2
3
4
5
6
Doorkoken, smoren
Behoedzaam braden
7
8
9
5.6
Smeltfunctie
Met de smeltfunctie
zichtig worden gesmolten.
Smeltfunctie inschakelen
▸ Tip de toets
– Het symbool
Smeltfunctie uitschakelen
▸ Stel met de slider
met « » uit.
5.7
Warmhoudfunctie
De warmhoudfunctie
18
Gaarproces
Smelten
Warmhouden
Sudderen
verwarmen
Wellen
Doorkoken,
inkoken, stoven
Braden, frituren
Sterk braden
kan bijv. boter, chocola of honing op ca. 40 °C voor-
1× aan.
brandt.
een willekeurig vermogensniveau in of schakel dit
houdt gegaarde gerechten bij ca. 65 °C warm.
Praktische toepassing
Boter, chocolade,
gelatine, sauzen; ca. 40 °C
Gerechten warmhouden, ca. 65 °C
Watertemperatuur blijft onder het
kookpunt bij ca. 94 °C
Boter, chocolade, gelatine, sauzen
Rijst
Groente, aardappels, sauzen,
fruit, vis
Deegwaren, soepen, smoorvlees
Rösti, omeletten, gepaneerde
gerechten, braadworsten
Vlees, patates frites
Steaks