6.3. Geavanceerde parameters
Par.
Omschrijving
P-51
Motor Control Mode
0 : Vector regeling voor standaard asynchrone motoren (KA motoren)
1 : U/Hz sturing
2 : Vector regeling voor synchrone PM motoren
3 : Vector regeling voor synchrone BLDC motoren
4 : Vector regeling voor synchrone reluctantie motoren
5 : Vector regeling voor synchrone LSPM motoren
P-52
Uitvoeren autotuning
0 : Geen autotuning
1 : Autotune uitvoeren. Wanneer parameter P-52 wordt ingesteld zal er direct een autotune worden uitgevoerd.
Tijdens de autotuning worden de motorparameters gemeten voor een optimale en efficiënte regeling. De autotuning kan enkele
minuten duren. Na de autotuning wordt P-52 automatisch teruggezet naar 0. Voordat de autotune wordt uitgevoerd moeten eerst
de motorparameters (P-07, P-08, P-09 en P-10) correct worden ingegeven.
Zonder correcte motorparameters zal de vector control niet goed werken. De autotune is niet noodzakelijk bij U/Hz sturing (P-51 =
1). Bij P51 = 2 t/m 5 is een autotune altijd noodzakelijk.
P-53
Vector regeling versterking en integratietijd
Eén parameter voor de versterking en de integratietijd van de vector regeling. Niet actief wanneer P-51 = 1.
P-54
Maximale stroomgrens
Bepaalt de maximale stroomgrens
P-55
Motor statorweerstand
Wordt gemeten tijdens de autotuning. Aanpassen is niet nodig.
P-56
Motor stator d-axis inductie (Lsd)
Wordt gemeten tijdens de autotuning. Aanpassen is niet nodig.
P-57
Motor stator q-axis inductie (Lsq)
Wordt gemeten tijdens de autotuning. Aanpassen is niet nodig.
P-58
Snelheid gelijkstroomremmen (DC brake)
Met P-58 stel je in vanaf welke frequentie/snelheid de regelaar een gelijkstroom door de motor stuurt na een stop commando.
P-59
Stroomniveau gelijkstroomremmen (DC brake)
Met P-59 stel je het stroomniveau van het gelijkstroomremmen in. Zie ook parameters P-58 en P-32. Let op dat de stroom niet te
groot wordt en de motor beschadigt.
P-60
Instellingen thermische overbelasting
Index 1: Thermische onthoudfunctie
0 : Niet actief
1 : Actief. Wanneer P-60 is uitgeschakeld zal na het uit- en inschakelen van de voedingsspanning de waarde van de
overbelastings-accumulator worden gereset. Wanneer P-60 is ingeschakeld, wordt de waarde bewaard na het uit- en inschakelen.
Index 2: Reactie bij thermische overbelasting
0 : Trip. Wanneer de thermische accumulator de maximale grens bereikt zal de regelaar een thermische fout (It.trp) geven om de
motor te beschermen.
1: Stroombegrenzing. Wanneer de overbelastingsaccumulator boven de 90% komt wordt de uitgangsstroom op 100%
begrensd van de motorstroom (P-08) om een foutmelding te voorkomen. De stroomgrens zal teruggezet worden naar de waarde
van P-54 wanneer de thermische accumulator onder de 10% komt.
www.invertekdrives.com
Minimaal
Maximaal Standaard
0
5
0
1
0.0
200.0
0.0
175.0
150.0
0.00
655.35
0
6553.5
0
6553.5
0.0
P-01
0.0
100.0
-
-
0
1
0
1
Versie 2.01 | Optidrive ODE-3 handleiding | 29
Eenheid
0
-
0
-
50.0
%
%
-
Ω
-
mH
-
mH
0.0
Hz / rpm
20.0
%
-
-
0
1
0
1
6