REMKO-ruimtetemperatuurregeling
PID
Als men de "PID"-regeling selecteert (via de over-
eenkomstige knop
), schakelt de ruimtetempe-
ratuurregelaar het apparaat met dezelfde logica als
in het AAN/UIT-bedrijf in en uit, echter gebeurt een
vermogensmodulatie afhankelijk van de gemeten
ruimtetemperatuur, overeenkomstig de logica van
de PID-regelaar (proportioneel-integraal-differen-
tieel), waardoor een hogere energiebesparing
wordt bereikt. Bij het PID-systeem wordt via de
ingestelde parameters een procentueel vermogen
berekent, dat aan de GPC-Smart-processor wordt
overgedragen, dit komt overeen met het door de
branders van de apparaten afgegeven procentuele
warmtevermogen.
10:15
MENU
A
B
10:15
Einstellungen
Instellingen
ON/OFF
ON/OFF
PID
PID
Cascade
Kaskade
10:15
PID
PID
KP
KI
KD
Ti
sec.
Afb. 27: PID instellen
30
Mon 01 Jan
C
E
D
F
A
Mon 01 Jan
OK
PID
PID
Mon 01 Jan
20
0,05
0
10
OK
Voor de instelling van de PID-regeling moet bij
een uitgeschakeld apparaat ("UIT") de para-
meter D0=7 op de GPC-Smart-processor van
elk aangesloten apparaat worden ingesteld.
Het uitschakelen van het apparaat gebeurt in
tegenstelling tot de AAN-/UIT-regeling, als de ruim-
tetemperatuur de instelwaarde voor de ruimte met
de verschilwaarde Xd overschrijdt. Het opnieuw
inschakelen gebeurt zoals in het AAN-/UIT-bedrijf,
als de ruimtetemperatuur met de verschilwaarde
Xd onder de referentie-instelwaarde zakt. Het ver-
schil in de regeling maakt voor de installatie, na
het bereiken van de gewenste instelwaarde, een
zelfregeling zonder uitschakelen mogelijk, indien
de voorwaarden aanwezig zijn, om zo meer com-
fort te garanderen. De waarde van de parameter
hangt af van het type gewenste besturing: bij de
besturing van een ruimtetemperatuur zijn de wijzi-
gingen zeer langzaam, bij de besturing van pro-
cessen daarentegen zijn de wijzigingen sneller. De
parameters voor de ruimtetemperatuurbesturing
zijn als volgt (deze kunnen van de standaard
instellingen van de parameter afwijken):
n
KP = 25, het proportionele aandeel bedraagt
100%, als de ruimtetemperatuur 4°K onder de
instelwaarde ligt, d.w.z. elke graad instel-
waarde-verschil "staat voor" 25% warmtever-
mogen;
n
KI = 20, de toename van het integrale aandeel
stijgt of zakt elke "Ti" seconden met (0,2*E);
n
KD = 0, van het differentiële aandeel wordt
gedeactiveerd, de ruimteregeling gebeurt
alleen proportioneel + integraal;
n
Ti = 10, van het integrale aandeel wordt elke
10s berekend;
n
Li = 30%, van het integrale aandeel kan uiter-
lijk 30% van de modulatiepercentages
"wegen".
Als men de parameter KI gelijkstelt aan "0"
(nul), gebeurt de regeling alleen "proportioneel",
in dit geval moet men KP verminderen en op 2
zetten.