2. DE INSTALLATIELOCATIE BEPALEN
Ter verzekering van de best mogelijke plaats voor het monteren van de PowerMaster centrale, moeten de volgende
punten in acht worden genomen:
De geselecteerde locatie moet zich ongeveer in het midden van de installatieplaats bevinden, tussen alle zenders,
•
bij voorkeur op een verborgen locatie.
In de directe nabijheid van een stopcontact
•
•
In de directe nabijheid van een telefoonverbinding (als PSTN wordt gebruikt)
Op een locatie met een goed mobiel bereik, als GSM-350 PG2 wordt gebruikt
•
Uit de buurt van bronnen van storing voor draadloze communicatie, zoals:
•
Computers of andere elektronische apparatuur, stroomgeleiders, draadloze telefoons, lichtdimmers, enz.
o
Grote metalen objecten (zoals metalen deuren of koelkasten)
o
Let op: Houdt een afstand van tenminste 1 meter aan.
Als u de ingebouwde sirene en/of spraak van de centrale gebruikt, selecteert u een locatie waarbij audio in het hele
•
pand hoorbaar is.
Aanwijzingen voor de montage van draadloze apparaten:
Zorg ervoor dat het ontvangstniveau van het signaal voor elk apparaat "Sterk" of "Goed" is, en niet "Zwak".
•
Draadloze magneetcontacten moeten in een verticale positie en zo hoog mogelijk op de deur of het raam bevestigd
•
worden.
Draadloze PIR-detectors moeten rechtop worden geïnstalleerd, op de hoogte die in de installatie-instructies is
•
aangegeven.
Repeaters moeten hoog op de muur tussen de zenders en het besturingspaneel worden geplaatst.
•
WAARSCHUWING! Om te voldoen aan de FCC en IC RF blootstelling vereisten, moet de centrale bij normale werking
op een afstand van tenminste 20 cm van alle personen worden geplaatst. De antennes die voor dit product worden
gebruikt, mogen zich niet bevinden of werken in samenhang met een andere antenne of zender.
Apparatuur en bekabeling op de locatie van de klant
A. Network Service Provider voorzieningen
B. Telefoonlijn
C. Netwerk afbakeningpunt
D. RJ-31X contact
E. Telefoon
Let op: De REN wordt gebruikt ter bepaling van het aantal apparaten dat met een telefoonlijn verbonden kan worden. Het resultaat van een
overmatig aantal RENs op een telefoonlijn kan zijn dat de apparaten niet bellen als er een binnenkomend gesprek is. In de meeste, maar
niet in alle gebieden, mag het totaal aantal RENs niet hoger zijn dan vijf (5.0). Om zeker te zijn van het aantal apparaten dat met een lijn
verbonden mag zijn, bepaald door het totaal aantal REN's, raadpleeg de telefoonmaatschappij.
Verbinding met centrale systemen die door de telefoonmaatschappij worden aangeboden is niet toegestaan. Verbinding met party lines
is onderworpen aan staatstarieven.
De monteur moet de lijnbezetting controleren. Ook andere diensten, zoals DSL, kunnen op de telefoonlijn zijn
aangesloten. Als een DSL dienst op de telefoonlijn aanwezig is, moet u een filter installeren. Aanbevolen wordt het gebruik
van DSL alarmfilter Z-A431PJ31X van Excelsus Technologies, of gelijkwaardig. Dit filter wordt aangesloten op het RJ-31X
contact en maakt het melden van een alarm mogelijk zonder het verbreken van de internet verbinding.
D-304331 PowerMaster-30 G2 Installatiehandleiding
D
A
B
C
E
2. DE INSTALLATIELOCATIE BEPALEN
F
H
I
G
F. Alarmering apparatuur
G. Antwoordapparaat
H. Niet gebruikt RJ-11 contact
I.
Fax
J. Computer
J
E
H
E
7