4.7 Uitgangen (PGM)
4.7.1 Algemeen
Het menu "05:UITGANGEN" stelt u in staat de voorwaarden van de PGM (programmeerbare) uitgang te
programmeren en de interne sirene en flitser te selecteren (die zullen worden geactiveerd op basis van de
systeemprogrammering).
05:UITGANGEN
Open "PGM APPARAAT 01", selecteer het menu dat u wilt configureren (zie richtlijn hierboven en in onderdeel 4.2),
en raadpleeg dan de tabel in onderdeel 4.7.5 voor configuratie-instructies.
4.7.2 Open collector standen
De PowerMaster heeft een open collector uitgang (laag indien geactiveerd) voor sturingen:
AAN stand (naar aarde getrokken) = 0
UIT stand:
Geen pullup = zwevend
Met pullup naar VCC = 1
4.7.3 PGM apparaat instellen
Bepaal onder welke condities de PGM uitgang geactiveerd zal worden.
4.7.4 Dagtijden bepalen
05:UITGANGEN
Open het menu "BLOKKERINGSTIJD" om dagtijden in te voeren waarbij het PGM uitgang niet geactiveerd wordt, ook
wanneer de gekoppelde sensoren worden geactiveerd.
4.7.5 Configuratie PGM-uitgang
Optie
PGM: BIJ GEHEEL
PGM: BIJ DEEL IN
PGM: BIJ UITSCH.
PGM: BIJ ALARM
PGM: UITLOOPTIJD
PGM: DOOR KEYFOB
PGM: DOOR ZONE
→
Zone – A Z:_ _
→
Zone – B Z:_ _
→
Zone – C Z:_ _
D-304331 PowerMaster-30 G2 Installatiehandleiding
PGM DEVICES
PGM DEVICES
⋅
Configuratie instructies
Gebruik om de PGM-uitgang te activeren bij inschakelen (WEG of THUIS) en bij
uitschakelen.
Opties: uitschakelen (standaard); aanschakelen; nee of puls.
Gebruik om de PGM-uitgang te activeren bij het registreren van een alarm in het
geheugen. De uitgang zal terugkeren naar de normale stand bij het wissen van het
geheugen.
Opties: uitschakelen (standaard); aanschakelen; nee of puls.
Let op: In Soak Test modus en wanneer BIJ ALARM is ingeschakeld, wordt de
PGM niet geactiveerd.
Gebruik om de PGM-uitgang te activeren tijdens de in- en uitloop vertragingen.
Opties: uitschakelen (standaard); aanschakelen; nee of puls.
Bepaal de activatie van de PGM-uitvoer door op de AUX-toets ( ) te drukken van de
keyfobzenders die geconfigureerd werden om de PGM-uitvoer te activeren. Raadpleeg
voor verdere details, de configuratie-instructies van de AUX-toets ( ) of de installatie-
instructies van de keyfobzenders.
Opties: uitschakelen (standaard); aanschakelen; nee, puls of toggle.
Bepaal om de PGM uitvoer te activeren bij activatie van max. 3 sensoren (zones) van
het systeem, ongeacht of het systeem ingeschakeld of uitgeschakeld is.
Om te configureren:
Druk op
om het submenu
zone die u wenst te programmeren, bijvoorbeeld "Zone - A". Indien de zone hier al voor
ingesteld werd, toont het scherm het huidige zonenummer (Z:xx)" en indien niet, zal het
zonenummer blanco zijn ("Z:00"). Druk op
Voer het zonenummer in (2 cijfers) waarvan u de PGM-uitgang wenst te activeren en
druk op
om te bevestigen. Indien u nog een sensor wenst toe te voegen, selecteer
dan een van de twee andere opties ("Zone - B" en "Zone - C") en herhaal bovenstaand
proces.
PGM APPARAAT 01
⋅⋅
BLOKKERINGSTIJD
⋅
PGM: DOOR ZONE"
"
te openen en selecteer dan de
om het zonenummer te configureren.
4. PROGRAMMERING
gewenst MENU
⋅
51