Stap 9
Apparaatinstellingen
menu openen
➯
Z10:DEFAULTS
- Nieuwe apparaten configureren
Locatie (naam) instellen:
Indien u de Locatie (naam) instelling wenst te herzien of veranderen, drukt u op de
[1]
de volgende optie.
[2]
Om de Locatie naam te veranderen, opent u het menu en selecteert u de naam uit de onderstaande "Locatie
lijst". U kunt aanvullende vrij programmeerbare namen toewijzen met behulp van de "06.VRIJE TEKST" optie
in het Installatie menu. Zie onderdeel 4.8.
Let op: Als snellere procedure toetst u het 2-cijferige serienummer van de Locatie getoond in de Locatielijst
hierboven in, die u dadelijk naar het bijbehorende menu
Zone Type instelling:
Indien u de Zone type instelling wenst te herzien of veranderen, drukt u op de
[3]
volgende optie.
[4]
Het zone type bepaalt hoe het systeem signalen die uit het apparaat gezonden worden, hanteert. Druk op
en selecteer een geschikt zone type. De lijst van beschikbare Zone Types en de uitleg voor elk zone
type wordt hieronder gegeven.
Let op: Als snellere procedure toetst u het 2-cijferige serienummer van het Zone Type getoond in de
Locatielijst hierboven in, die u dadelijk naar het bijbehorende menu
Deurbel instelling:
Alle zones zijn standaard ingesteld op Deurbel UIT. Als u het apparaat wenst te configureren om het paneel een
[5]
deurbel melodie te laten klinken (wanneer het alarmsysteem uitgeschakeld is), druk dan op de
anders naar de volgende optie.
Kies tussen "Deurbel UIT", "Deurbel melodie" en "Deurbel Z-naam"
[6]
bedieningspaneel een deurbel melodie horen, wanneer de sensor geactiveerd wordt Bij "Deurbel z-naam" laat
het bedieningspaneel de zonenaam horen, wanneer de sensor geactiveerd wordt. De deurbel functie werkt
enkel wanneer het systeem is uitgeschakeld.
Partitie instelling:
Let op: Het "PARTITIES" menu verschijnt alleen als de Partitiefunctie is ingeschakeld op de centrale (zie
onderdeel 4.14).
[7]
Bij het openen van het menu, toont het scherm de standaard Partitie selectie (gemarkeerd met
[8]
Gebruik de toetsen
Apparaat Configuratie:
Indien u de Apparaat configuratie (instellingen) wenst te herzien of veranderen, drukt u op de
[9]
rolt u naar de volgende optie – zie
[10]
Om de apparaat parameters te configureren, raadpleeg de installatie instructies van het apparaat. De
standaard van de apparaat parameters kan ook geconfigureerd worden zoals uitgelegd in onderdeel 4.4.6.
Na het afronden van de configuratie van het apparaat brengt de wizard u naar het "Volgende Stap" menu met
[11]
de volgende 3 opties:
"VOLGENDE APParaat" om het volgende apparaat in te leren.
"WIJZIG APPARAAT." keert terug naar stap 1 (d.w.z. "LOCATIE") zodat u zo nodig aanvullende wijzigingen in
het apparaat kunt aanbrengen.
"VERLAAT INLEREN" sluit de inleer procedure en gaat terug naar Stap 1, "APP. INLEREN" binnen het 02:
APPARATEN menu.
1
Alleen van toepassing op de PowerMaster-30 G2
D-304331 PowerMaster-30 G2 Installatiehandleiding
Stap 10
[9]
Configureer Apparaat
defaults
Raadpleeg apparaat
gegevensblad in de
apparaat Installatie
Instructies voor
specifieke configuratie
instructies.
1
,
,
[5].
Stap 11
[10]
Ga verder of Stop
Om verder te gaan –
Zie
[11]
brengt.
om de autorisatie van respectievelijk P1, P2 en P3 in te stellen.
4. PROGRAMMERING
toets, of rolt u naar
toets, of rolt u naar de
brengt.
1
. Bij "Deurbel melodie" laat het
toets, rol
).
toets, of
25