Storingen
In geval van een storing wordt in het display, naast een waarschuwingsindicatie (E), een storingscode (knipperend) weerge-
geven. Voordat de storing wordt gereset , dient de oorzaak gevonden en opgelost te worden. Wanneer dezelfde storing vaker
dan 2 keer binnen 6 minuten optreedt of langer dan 6 minuten aanhoudt, zal de storingscode worden weergegeven met de
3
toevoeging "
". Onderstaande tabel geeft alle mogelijke storingscodes weer, inclusief een indicatie van de mogelijke oorzaak
en oplossing.
No.
Type storing
Vergrendelend
1
Blokkerend
2
Blokkerend
3
Vergrendelend
4
Vergrendelend
5
Blokkerend
6
Vergrendelend
7
Vergrendelend
11
Blokkerend
12
Blokkerend
14
Blokkerend
15
Blokkerend
18
34
Beschrijving
Aanvoertemperatuur is boven de ingestelde
waarde van de maximaalthermostaat (100ºC)
gekomen.
Gasdruk is beneden de ingestelde waarde van
de minimum gasdrukschakelaar gekomen, of
een externe veiligheid aangesloten op de blok-
kerende ingang is onderbroken (tijdens de start-
fase van het toestel).
Gasdruk is beneden de ingestelde waarde van
de minimum gasdrukschakelaar gekomen, of
een externe veiligheid aangesloten op de blok-
kerende ingang is onderbroken (terwijl toestel in
bedrijf).
Geen ionisatiesignaal gedetecteerd tijdens
branderstart.
Ionisatiesignaal valt weg tijdens bedrijf.
Aanvoertemperatuur is boven de ingestelde
waarde van de temperatuurbegrenzer (97ºC)
gekomen.
Externe veiligheid aangesloten op de vergren-
delende ingang is onderbroken.
Ionisatiesignaal gedetecteerd voor branderstart.
Aanvoervoeler is defect.
Tapwatervoeler (optioneel) is defect.
Buitenvoeler (optioneel) is defect.
Verdelervoeler (optioneel) is defect.
Mogelijke oplossing
Controleer of het toestel op automatisch bedrijf
(K) is ingesteld, controleer of de waterstroming
door het toestel voldoet aan de eisen, contro-
leer of (P11+P12) < Instelling maximaalther-
mostaat (V9).
Controleer de gasdruk naar het toestel / con-
troleer de op de blokkerende ingang aangeslo-
ten externe veiligheden.
Controleer de gasdruk naar het toestel / con-
troleer de op de blokkerende ingang aangeslo-
ten externe veiligheden.
Controleer fase/nul aansluiting van de voeding
naar het toestel (fasegevoeligheid!), controleer
de gastoevoer, controleer de ontsteking, ver-
hoog de gas/luchtverhouding op het gasblok
voor min. last (zeskantschroef).
Controleer de gasdruk tijdens bedrijf, contro-
leer de gas/luchtverhouding met behulp van
een verbrandingsanalyse.
Controleer of het toestel op automatisch bedrijf
(F) is ingesteld, controleer of de waterstroming
door het toestel voldoet aan de eisen, contro-
leer of (P11+P12) < Instelling temperatuurbe-
grenzer (V10).
Controleer de aangesloten externe veiligheden
(waterdrukschakelaar(s), mech. STB, enz.)
Controleer ionisatie-electrode, meet ionisatie-
stroom bij uitgeschakelde brander, controleer
de bedrading tussen ionisatie-electrode en
regelunit..
Controleer de weerstandswaarde van de voe-
ler (zie hoofdstuk "Weerstandswaarden voe-
lers"), controleer bedrading tussen aanvoer-
voeler en regelunit.
Controleer de weerstandswaarde van de voe-
ler (zie hoofdstuk "Weerstandswaarden voe-
lers"), controleer bedrading tussen tapwater-
voeler en regelunit.
Controleer de weerstandswaarde van de voe-
ler (zie hoofdstuk "Weerstandswaarden voe-
lers"), controleer bedrading tussen buitenvoe-
ler en regelunit.
Controleer de weerstandswaarde van de voe-
ler (zie hoofdstuk "Weerstandswaarden voe-
lers"), controleer bedrading tussen verdeler-
voeler en regelunit.