REMKO serie SKT
9
Vóór de inbedrijfstelling
Na succesvolle lekdichtheidscontrole moet de
vacuümpomp via het manometerstation worden
aangesloten op de klepaansluitingen van de bui-
tenunit (zie hoofdstuk "Lekdichtheidscontrole") en
moet daarna worden gezorgd voor een vacuüm.
Vóór de eerste inbedrijfstelling van het apparaat en
na ingrepen in de koudekringloop moeten de vol-
gende controles worden uitgevoerd en in het inbe-
drijfstellingsprotocol worden gedocumenteerd:
n
Controle van alle koudemiddelleidingen en -
kleppen met lekzoekspray of zeepwater op lek-
dichtheid.
n
Controle van de koudemiddelleidingen en de
isolatie op beschadigingen.
n
Controleer de elektrische verbinding tussen
binnen- en buitenunit op de juiste polariteit.
n
Controleer alle bevestigingen, ophangingen
etc. op correcte houding en correct niveau.
32
10
Inbedrijfstelling
AANWIJZING!
De inbedrijfstelling mag alleen door speciaal
geschoold vakpersoneel en volgens de certifi-
ceringseisen worden uitgevoerd en moet
worden gedocumenteerd. Voor de inbedrijfstel-
ling van de totale installatie moeten de
gebruikshandleidingen van de binnenunit en de
buitenunit worden opgevolgd.
Nadat alle onderdelen zijn aangesloten en getest,
kan de installatie in bedrijf worden genomen. Voor
een correcte werking moet voor de overdracht aan
de exploitant een functiecontrole worden uitge-
voerd, om eventuele onregelmatigheden tijdens
bedrijf te kunnen constateren.
Deze controle is afhankelijk van de gemonteerde
binnenunit. In de gebruikshandleiding van de in
bedrijf te nemen binnenunit is de werkwijze vastge-
legd.
AANWIJZING!
Let beslist op de juiste combinaties en aansluit-
posities van elektrische- en koudemiddellei-
dingen! De aansluitingen van de individuele
kringlopen mogen niet onderling verwisseld
worden. Een verwisseling van de besturings- en
koudemiddelleidingen kan fatale gevolgen
hebben (schade aan de compressor)!
De inbedrijfstelling van de individuele circuits
moet na elkaar gebeuren.
Functiecontrole en proefdraaien
Controleer de volgende punten:
n
Lekdichtheid van de koudemiddelleidingen.
n
Gelijkmatige loop van compressor en venti-
lator.
n
Afgifte van koude lucht aan binnenunit en ver-
warmde lucht aan buitenunit in koelbedrijf.
Functiecontrole van de binnenunit en het cor-
n
recte verloop van alle programma's.
n
Controle van de oppervlaktetemperatuur van
de zuigleiding en bepaling van de verdamper-
oververhitting. Houd voor een temperatuurme-
ting de thermometer op de zuigleiding en trek
van de gemeten temperatuur, de op mano-
meter afgelezen kookpunttemperatuur af.
n
De gemeten temperaturen in het inbedrijfstel-
lingsprotocol noteren.