6.4 Koudemiddel bijvullen
Het apparaat beschikt over een basisvulling met
koudemiddel. Daarnaast moet bij koudemiddellei-
dingen van meer dan 5 meter enkele lengte per
koudekringloop een extra vulhoeveelheid volgens
de hiernaast opgenomen tabel worden bijgevuld:
Tot en met
SKT 521-1061 AT
VOORZICHTIG!
Draag bij de omgang met koudemiddelen altijd
de betreffende beschermende kleding.
GEVAAR!
Let er op dat het gebruikte koudemiddel altijd in
vloeibare vorm wordt bijgevuld!
AANWIJZING!
De vulhoeveelheid van het koudemiddel moet
gecontroleerd worden op basis van de overver-
hitting.
AANWIJZING!
Lekkage van koudemiddel draagt bij aan de kli-
maatverandering. Koudemiddelen met een
geringer broeikaseffect dragen bij een lekkage
minder bij aan de opwarming van de aarde dan
degene met een hoger broeikaseffect.
Dit apparaat bevat koudemiddel met een broei-
kaseffect van 2088. Hierdoor heeft een lekkage
van 1 kg van dit koudemiddel een 2088 keer
grotere invloed op de opwarming van de aarde
dan 1 kg CO
, over een periode van 100 jaar.
2
Geen werkzaamheden aan het koudecircuit uit-
voeren of het apparaat demonteren in onder-
delen - altijd de hulp inroepen van vakperso-
neel.
vanaf 5m
5 m
0 g/m
30 g/m
7
Condensaataansluiting
en gewaarborgde afvoer
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding bij de lamellen-
condensor, ontstaat er tijdens verwarmingsbedrijf
condens. Onder het apparaat moet een conden-
sopvangbak worden gemonteerd die het condens-
water kan afvoeren.
n
De in het gebouw gemonteerde condensleiding
moet gelegd worden met een verval van min.
2%. Monteer eventueel dampdiffusiedichte iso-
latie.
n
Bij gebruik van het apparaat bij een buitentem-
peratuur onder 4 °C, moet de condensleiding
vorstvrij worden gelegd. Daarnaast moeten de
onderzijde van de bekleding van de behuizing
en de condensopvangbak vorstvrij worden
gehouden, om een doorlopende afvoer van
condens te waarborgen. Monteer eventueel
een lintverwarming langs de leiding
n
Na het leggen controleren op een vrije afvoer
van het condens en zorgen voor een perma-
nente lekdichtheid.
Gewaarborgde afvoer bij lekkages
Regionale voorschriften of wetten betreffende het
milieu, bijv. wetgeving betreffende de waterhuis-
houding (WHG), kunnen bepalingen bevatten dat
ongecontroleerde afvoer bij lekken voorkomen
dient te worden, zodat uittredende koelmachineolie
of potentieel gevaarlijke koelmiddelen veilig afge-
voerd kunnen worden.
AANWIJZING!
Bij een condensaatafvoer via een kanaal moet
conform DIN EN 1717 gegarandeerd zijn, dat
aanwezige belastingen betreffende afvalwater
(bacteriën, schimmels, virussen) niet in het aan-
gesloten apparaat terechtkomen.
25