Algemeen over bedieningselementen
Het navigatiesysteem wordt bediend met de
bedieningselementen op de middenconsole,
met het toetsenblok op het stuurwiel of met
een afstandsbediening*. De drie verschillende
toetsenblokken van de bedieningseenheden
hebben dezelfde functies, maar zien er anders
uit en worden anders gebruikt. De vormgeving
kan ook per markt verschillen.
Het systeem kan met behulp van speciale
commando's ook met de stem worden
bediend - zie pagina 22.
Middenconsole
Toetsenblok op de middenconsole.
NAV activeert de gps-navigator op het
beeldscherm. Met de knop wisselt u ook
tussen Aan/Uit voor het weergeven van
02 Leer uw navigatiesysteem kennen
bijv. de status van de klimaatregeling op
het bovenste en onderste deel van het
beeldscherm.
Numerieke toetsen worden gebruikt voor
de invoer van informatie bij het zoeken naar
adressen en namen en voor het scrollen op
de kaart. Zie de pagina's 26 en 32.
Met een druk op OK/MENU bevestigt of
activeert u een keuze. Wordt in dit boekje
beschreven met de knop 'OK' of '+ OK'.
Door aan TUNE te draaien loopt u door de
verschillende menuopties. Wordt in dit
boekje beschreven met de knop 'TUNE'.
Met een druk op EXIT keert u terug binnen
het menusysteem of annuleert u een
keuze.
Stuurwiel
De uitvoering van het toetsenblok op het stuur-
wiel varieert, afhankelijk van de markt en het
gekozen audiosysteem.
Bedieningselementen
Rechter toetsenblok op het stuurwiel.
Draai aan het duimwiel om door de ver-
schillende menuopties te lopen.
Druk op het duimwiel om een keuze te
bevestigen/activeren.
Met EXIT keert u terug binnen het menu-
systeem of annuleert u een keuze.
Afstandsbediening
De afstandsbediening kan worden gebruikt om
tal van functies in de auto te regelen/bedienen.
Hier worden alleen de functies beschreven die
betrekking hebben op het navigatiesysteem.
Richt de afstandsbediening bij gebruik op de
middenconsole.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
02
``
19