NAAISTEKEN
————————————————————————————————————————————————————
4
Plaats de knoop in de knoopbevestigingsvoet
"M".
1
1 Knoop
• Wanneer u knopen met vier gaten aanzet,
naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u.
Schuif vervolgens de knoop zodat de naald
in de twee gaten erachter gaat en naai deze
op dezelfde manier.
5
Selecteer steek
.
• Meer bijzonderheden vindt u in "Steken
selecteren" (pagina 52).
Pas de steekbreedte aan, zodat deze gelijk is
6
aan de afstand tussen de gaten in de knoop.
7
Stel de steeklengteschuif in op de kortste
steeklengte.
8
Draai het handwiel naar u toe om te
controleren of de naald goed in de twee gaten
van de knoop gaat.
66
VOORZICHTIG
●
Let tijdens het naaien op dat de naald de
knoop niet raakt; anders kan de naald
verbuigen of breken.
9
Begin met naaien.
• Naai ongeveer tien seconden op lage
snelheid en druk op
verstevigingssteektoets) om
verstevigingssteken te naaien.
0
Trek de bovendraad aan het uiteinde van de
steken naar de achterkant van de stof en
knoop hem vast aan de onderdraad.
Knip met een schaar de bovendraad en de
onderdraad aan het begin van het stiksel af.
a
Wanneer u klaar bent met het aanzetten van
de knoop, schuift u de
boventransporteurhendel op
gezien vanaf de voorkant van de machine) om
de transporteurs omhoog te zetten.
1
1 Achterkant
(achteruitnaaien/
(naar links,