6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|
}
/
7. Om de cursor naar het eerste teken van de naam te
verplaatsen, drukt u op de toets:
8. Om de cursor na het laatste teken van de naam te ver-
plaatsen, drukt u op de toets:
9. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te
voegen, bijv. &, drukt u op de toetsen:
-
10. Om een teken in een naam in te voegen, plaatst u de
cursor waar u het teken wilt invoegen, door drukken op
de toetsen:
|
}
/
11. Vervolgens typt u het teken dat u wilt invoegen.
12. Om verkeerde tekens te wissen, plaatst u de cursor
rechts van het foute teken door drukken op de toetsen:
|
}
/
13. Vervolgens drukt u op de toets:
14. Om de naam volledig te wissen, houdt u de volgende
toets ingedrukt:
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren,
gaat u als volgt te werk:
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
15. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NAAM ZENDER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aan-
wijzingen:
Faxnummer instellen:
1. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE
NUMMER ZENDER
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NUMMER ZENDER
_
3. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
1 6
4. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|
}
/
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het
instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt
u in plaats van de nullen de toets *; op het display
verschijnt het symbool "+".
5. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen, drukt u op de toets:
7. Indien u een functie terug wilt gaan, drukt u op de toets:
Plaats van naam en faxnummer:
De informatie die bovenaan op het te verzenden docu-
ment wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd
en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel
van uw correspondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant
van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere boven-
marge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
MENU
CONF. ONTVANGST
2. Druk op de toetsen
tot op het display verschijnt:
MENU
CONFIG. FAX
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DATUM / TIJD
4. Druk op de toetsen:
Op het display verschijnt:
CONFIG. FAX
DIV. PARAMETERS
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DIV. PARAMETERS
ECM