3
Bedieningspaneel
3.1
Opbouw van het bedieningsveld
Met het bedieningsveld kan de gebruiker de printer sturen, bijvoorbeeld:
•
Printopdrachten onderbreken, voortzetten of annuleren,
Printparameters instellen, b.v. verwarmingsenergie van de printkop, printsnelheid, configuratie van de interfaces,
•
taal en tijd ( Configuratiehandleiding),
•
Testfuncties starten ( Configuratiehandleiding),
•
Stand-alone-modus met geheugenkaart sturen ( Configuratiehandleiding),
•
Firmware-update uitvoeren ( Configuratiehandleiding).
Meerdere functies en instellingen kunnen ook door printereigen commando's met software-toepassingen of door
directe programmering met een computer gestuurd worden. Details programmatiehandleiding.
Aan het bedieningsveld uitgevoerde instellingen dienen voor de basisinstelling van de etikettenprinter.
Opmerking!
i
Het is nuttig om aanpassingen aan verschillende printopdrachten indien mogelijk in de software aan te
brengen.
Gereed
1
6
2
Beeld 5
Bedieningspaneel
3.2
Symbolen
Naargelang de configuratie van de printer kunnen de in de volgende tabel weergegeven symbolen in de statusregel
van het display verschijnen. Ze maken een snelle registratie van de actuele printertoestand mogelijk.
Voor de configuratie van de statusregel Configuratiehandleiding.
Symbool
Betekenis
Tijdstip
Datum
Digitaal uurwerk
Status van de
folievoorraad
Wi-Fi sinaal sterkte
Tabel 1
Symbolen
Het bedieningsveld bestaat uit het grafische display (1) en een navigatorpad (2) met
5 geïntegreerde toetsen.
Het grafische display informeert over de actuele toestand van de printer en de
printopdracht, meldt fouten en geeft in het menu de printerinstellingen weer.
Symbool
Betekenis
Ethernet verbindings status
Temperatuur van de
drukkop
PPP funds
Debugvenster voor
abc-programma
Bediening van de onderste
displayregel doorgeven aan
abc-programma
Symbool
Betekenis
Gebruiksgeheugen in
uurchip
Gebruikt geheugen
Ingangs buffer
Toegang tot
geheugenkaart
Printer ontvangt
gegevens
9