~
Gebruik op gaskookplaten alleen pannen waarvan de bodemdia-
meter niet groter of kleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat
aangegeven (zie ook "De juiste pannen"). Als de diameter te klein is,
staat de pan niet stevig genoeg. Is de diameter te groot, dan wor-
den de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd en
kunnen het werkblad, een niet hittebestendige wand of onderdelen
van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze
is ontstaan, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld.
~
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder de pan vandaan
komen.
~
Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. Verhit pannen
nooit leeg, tenzij de fabrikant van het kookgerei een dergelijk ge-
bruik uitdrukkelijk toestaat. De kookplaat kan anders beschadigd ra-
ken!
~
Plaats altijd de bijgeleverde pannendrager. Het kookgerei mag
niet rechtstreeks op een brander worden gezet.
~
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van de
kookplaat.
~
Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zo
spoedig mogelijk van de kookplaat, anders bestaat er brandgevaar.
~
Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
~
Bij gebruik van een gaskookplaat ontstaan warmte, vocht en ver-
brandingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de
ruimte waar het apparaat zich bevindt. Open een buitenraam of zorg
voor mechanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
15