Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Fluxoptimalisatie; Preset Referenties [360]; Preset Ref 1 [362] Tot En Met Preset Ref - Emotron VFX 2.0 Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Fluxoptimalisatie [354]

Fluxoptimalisatie reduceert het energieverbruik en het
motorgeluid bij geringe of geen belasting.
De fluxoptimalisatie verlaagt automatisch de V/Hz-
verhouding, afhankelijk van de werkelijke belasting van de
motor wanneer het proces stabiel is. Fig. 70 toont het gebied
waarbinnen de fluxoptimalisatie actief is.
354 Flux Optim
A
Stp
Standaard:
Uit
Uit
0
Functie uitgeschakeld
Aan
1
Functie ingeschakeld
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
V
%
100
Fig. 70 Fluxoptimalisatie
LET OP: Fluxoptimisatie werkt optimaal bij stabiele
omstandigheden in langzaam veranderende processen.

11.4.7 Preset referenties [360]

Motorpotentiometer [361]
Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctie
in. Zie de parameter DigIn 1 [521] voor de keuze van de
motorpotentiometerfunctie.
Emotron AB 01-3695-03r2
Uit
43144
169/48
UInt
UInt
Fluxoptimalisatie-
gebied
f
50
Hz
361 Motor Pot
A
Stp
Standaard:
Opslag
Na een stop, trip of uitschakelen van de
voeding zal de FO altijd uit stilstand starten
Vluchtig
0
(of vanaf het minimale toerental, indien dit
is gekozen).
Opslag. Na een stop, trip of uitschakelen
van de voeding van de FO zal de
referentiewaarde op het moment van de
Opslag
1
stop worden
startcommando zal het uitgangstoerental
terugkeren naar de opgeslagen waarde.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
n
Motpot
HOOG
Motpot
LAAG
(NG_06-F19)
Fig. 71 MotPot-functie
Preset Ref 1 [362] tot en met Preset
Ref 7 [368]
Vooraf ingestelde toerentallen hebben voorrang op de
analoge ingangen. Vooraf ingestelde toerentallen worden
geactiveerd door de digitale ingangen. De digitale ingangen
moeten op de functies Preset Ref 1, Preset Ref 2 of Preset
Ref 4 worden ingesteld.
Afhankelijk van het aantal digitale ingangen dat wordt
gebruikt, kunnen er maximaal 7 vooraf ingestelde
toerentallen worden geactiveerd per parameterset. Wanneer
gebruik wordt gemaakt van alle parametersets zijn er
maximaal 28 vooraf ingestelde toerentallen mogelijk.
Opslag
opgeslagen.
Na een nieuw
43131
169/35
UInt
UInt
Functiebeschrijving
t
t
t
87

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave