Tabel 29 Triptoestand, mogelijke oorzaken en oplossingen
Deviation
Pomp
Overtemp
Overstroom F
Overspann D(eceleratie)
Overspann G(enerator)
Overspann (Mains)
Overspann M(ains)Max
Over Toeren
Onderspanning
146
Problemen oplossen, diagnose en onderhoud
Crane-kaart die afwijking in motorwerking
detecteert.
LET OP: Alleen gebruikt bij CRIO-regeling.
Er kan geen masterpomp worden gekozen
vanwege storing in feedbacksignalen.
LET OP: Alleen gebruikt bij pompregeling.
Temperatuur koellichaam te hoog:
-
Te hoge omgevingstemperatuur van de
FO
-
Onvoldoende koeling
-
Te hoge stroom
-
Geblokkeerde of verstopte ventilatoren
FO-stroom overschrijdt de piekmotorstroom:
-
Te korte acceleratietijd
-
Te hoge motorbelasting
-
Buitensporige verandering in de
belasting
-
Zachte kortsluiting tussen fasen of
fase en aarde
-
Slechte of losse motorkabelaansluitingen
-
Te hoog IxR-compensatieniveau
Te hoge tussenkringspanning:
-
Te korte deceleratietijd ten
opzichte van de traagheid van de motor/
machine.
-
Te kleine remweerstand of defecte
remchopper
Te hoge tussenkringspanning door te hoge
netspanning
Gemeten motortoerental overschrijdt maxi-
mumniveau.
Te lage tussenkringspanning:
-
Te lage of geen voedingsspanning
-
Netspanningsdip veroorzaakt door
het starten van andere grote energie
verbruikers op dezelfde leiding.
-
Controleer encoder-signalen
-
Controleer afwijkingsjumper op CRIO-
optiekaart.
-
Controleer kabels en bedrading voor
pomp-feedbacksignalen
-
Controleer instellingen m.b.t. de digitale
pomp-feedbackingangen
-
Controleer de koeling van de FO-kast.
-
Controleer de functionaliteit van de
ingebouwde ventilatoren. De ventilatoren
moeten automatisch inschakelen als de
temp. van het koellichaam te hoog wordt.
Bij het aanzetten worden de ventilato
ren kort ingeschakeld.
-
Controleer FO- en motorspecificaties
-
Maak ventilatoren schoon
-
Controleer de instellingen van de
acceleratietijd en
maak deze langer indien nodig.
-
Controleer de motorbelasting
-
Controleer op slechte motorkabel-
aansluitingen.
-
Controleer op slechte aansluiting
aardekabel
-
Controleer op water en vocht in het
motorhuis en de kabelaansluitingen.
-
Verlaag het niveau van de IxR-
compensatie [352]
-
Controleer de instellingen van de
deceleratietijd en maak deze langer
indien nodig.
-
Controleer de grootte van de
remweerstand en de functionaliteit van
de remchopper (indien deze gebruikt
wordt).
-
Controleer de netspanning
-
Probeer de oorzaak van de interferentie
weg te nemen of gebruik andere net-
voedingsleidingen.
-
Controleer kabels, bedrading en
instelling van encoder
-
Controleer instelling motorgegevens
[22x] Voer korte Motor ID-Run uit
-
Zorg dat alle drie de fasen goed
aangesloten zijn en dat de
aansluitklemmen aangedraaid zijn.
-
Controleer of de netvoedingsspanning
binnen de limieten van de FO valt.
-
Probeer alternatieve netvoedings-
leidingen te gebruiken als de dip wordt
veroorzaakt door andere machines.
-
Gebruik de functie netonderbreking
[421]
Emotron AB 01-3695-03r2