7.4
Gebruik van het
bedienpaneelgeheugen
Gegevens kunnen van de FO naar het geheugen in het
bedienpaneel worden gekopieerd en andersom. Voor het
kopiëren van alle gegevens van de FO naar het bedienpaneel
kiest u Kopie>BP[244], Kopie>BP.
Voor het kopiëren van gegevens van het bedienpaneel naar
de FO gaat u naar het menu [245], Laden uit BP en kiest u
wat u wilt kopiëren.
Het geheugen in het bedienpaneel is handig voor
toepassingen met FO's zonder bedienpaneel en voor
toepassingen waarbij meerdere FO's dezelfde instellingen
hebben. Het kan ook worden gebruikt voor het tijdelijk
opslaan van instellingen. Gebruik een bedienpaneel om de
instellingen van een FO te kopiëren , verplaats vervolgens
het bedienpaneel naar een andere FO en download daar de
instellingen.
FO
Fig. 40 Parameters kopiëren en laden tussen FO en bedienpa-
neel
38
Hoofdfuncties
7.5
7.5.1 Lastmonitor [410]
De monitorfuncties bieden de mogelijkheid om de FO ook
als lastmonitor te gebruiken. Lastmonitoren worden
gebruikt om machines en processen tegen mechanische
overbelasting en onderbelasting te beveiligingen, zoals het
vastlopen van een transportband, wormtransporteur,
riembreuk in een ventilator of het drooglopen van een
pomp. De belasting wordt gemeten in de FO via het
berekende motoraskoppel. Er is een overbelastingsalarm
(Max Alarm en Max Vooralarm) en een
onderbelastingsalarm (Min Alarm en Min Vooralarm).
Het basismonitortype maakt gebruik van vaste niveaus voor
overbelastings- en onderbelastings(voor)alarmen over het
gehele toerentalbereik. Deze functie kan worden gebruikt bij
toepassingen met een constante belasting, waarbij het
koppel niet afhankelijk is van het toerental, bijv.
transportband, pneumatische pomp, schroefpomp enz.
Voor toepassingen met een koppel dat afhankelijk is van het
Bedienpaneel
toerental, heeft het monitortype Lastcurve de voorkeur.
Door de actuele lastcurve van het proces te meten, meestal
over het bereik van minimaal naar maximaal toerental, kan
een juiste beveiliging bij elk toerental worden gerealiseerd.
Max Alarm en Min Alarm kunnen worden ingesteld voor
een triptoestand. De vooralarms fungeren als
waarschuwingsconditie. Alle alarms kunnen worden
bewaakt op de digitale uitgangen of relaisuitgangen.
De autoset-functie bepaalt automatisch tijdens bedrijf de 4
alarmniveaus: Max Alarm, Max Vooralarm, Min Alarm en
Min Vooralarm.
Fig. 41 geeft een voorbeeld van de monitorfuncties voor
toepassingen met een constant koppel.
Lastmonitor en procesbe-
veiliging [400]
Emotron AB 01-3695-03r2