REMKO serie KWP
MAG
De voordruk in het
■
membraanexpansievat moet individueel
worden aangepast op basis van de
opbouw van de installatie, het volume
van het medium en de installatielocatie.
Evt. moet de installatielocatie
■
worden gewijzigd. Hiervoor is een
vrijgave van de fabrikant vereist.
Bij installaties voor het koelen en
■
verwarmen moet het volume en de
voordruk van de MAG aan beide
bedrijfsmodi worden aangepast,
evt. moet een aanvullende MAG in
de installatie worden geïntegreerd.
Er moet een minimumvolume van
■
5L per kW koel- of verwarmings-
vermogen voor de complete
installatie worden ingepland.
Strangregelventielen
De bij het leidingontwerp
■
bepaalde drukoverschotten bij
de individuele koudwater-
afnemer moeten via
de strangregelventielen worden
ingesteld.
Veiligheidsklep
De veiligheidsventielen en
■
de correcte werking hiervan
moeten worden gecontroleerd.
De afvoerleiding van de kleppen
■
moet op werking en lekdichtheid
worden gecontroleerd.
Evt. moet de installatielocatie
■
worden gewijzigd. Hiervoor is een
vrijgave van de fabrikant vereist.
AANWIJZING
Tijdens het handmatig
ontluchten moet weglekkende
glycolmengsels apart worden
afgevoerd.
36
Aanvullende controles
Algemene controles
Controle van de minimale vrije
■
ruimte op juiste afmeting.
Controle van de afgiftemogelijkheid
■
van koel- resp. verwarmingsvermogen
via de koudwater- resp.
warmwaterafnemer (binnenunit).
Elektrische controles
Controle van de elektrische
■
aansluiting op juiste fasevolgorde.
Functiecontrole van de vrijgave
■
koel-/verwarmingsbedrijf (optie).
Functiecontrole van het vrijgave
■
bedrijf/stand-by (optie).
Controle van het mediumcircuit
Controle van de circulatiepomp
■
op soepel lopen.
Controle of alle kleppen zijn
■
geopend.
Controle van het mediumcircuit.
■
Instellen van de nominale
■
volumestroom van
de circulatiepomp.
Verwijderen van de transportbeveiliging compressor
Bevestiging
AANWIJZING
De apparaten zijn voorzien van
een fasevolgorderelais dat een
bedrijf van de regelaar bij onjuiste
draairichting van de elektrische
netaansluiting voorkomt.
Als bij de inbedrijfstelling
van het apparaat de regelaar
de storingscode "APS"
weergeeft, moet het draaiveld
worden verwisseld.
Controle van het koelcircuit
Controle van het koelcircuit op
■
lekkende olie/lekkend koudemiddel.
Controle van het koelcircuit
■
op drukdichtheid.
Verwijder de transportbeveiliging
Voor de transportdoeleinden moeten
de compressoren zijn uitgerust
met een transportbeveiliging die
moet worden gedemonteerd voor
de inbedrijfstelling.
1. Verwijder alle koperen
afstandstukken, door de schroeven
volledig los te draaien met geschikt
gereedschap.
2. Bevestig de schroeven
op dezelfde locatie.
3. Controleer op goede
bevestiging.
Bevestiging