Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controle Op Lekkages; Vóór De Inbedrijfstelling; Vullen Van De Installatie; Ontluchten Van De Installatie - REMKO KWP Series Montage- En Gebruikshandleiding

Koudwater-generator voor koelen en verwarmen
Inhoudsopgave

Advertenties

Controle op lekkages

Na een succesvolle aansluiting wordt
de dichtheidscontrole uitgevoerd.
1. Spoel de installatie twee keer
met schoon leidingwater.
2. Reinig de inzetzeef van
de vuilopvangbak ter plaatse.
3. Vul de installatie opnieuw
met water en ontlucht het
apparaat via de handmatige
ontluchtingsventielen.
4. Regel de testdruk op min.
250 kPa (2,5 bar).
5. Controleer alle gemaakte
verbindingen na een
periode van min. 24 uur op
waterlekkages. Zijn lekkages
zichtbaar, is de verbinding niet
correct uitgevoerd. Draai de
schroefverbindingen strakker
aan of maak een nieuwe
verbinding.
6. Na een succesvolle controle
op lekkages bij glycol-
watermengsels de overdruk
uit de mediumleidingen
ontlasten of de stationaire druk
aanpassen aan de benodigde
installatiedruk.
8
Apparaatvoordruk
Apparaatvoordruk
Vóór de inbedrijfstelling

Vullen van de installatie

De installatie wordt ter plaatse via
de vul- en aftapaansluiting gevuld.
Vorstbeveiliging van met medium
Wordt een water-glycolmengsel
gebruikt, moet het voorgemengd
worden gevuld in de installatie.
De gewenste concentratie moet
daarna worden gecontroleerd.
Apparaatvoordruk van het
medium
De mediumvoordruk (zonder bedrijf
van de circulatiepomp) binnen de
installatie is verschillend. Van het
voorste punt verhoogt de druk met
ca. 10 kPa (0,1 bar) per hoogtemeter
(geodetische hoogte). De op het
bovenste punt gemeten waarde
wordt als stilstanddruk aangeduid.
Bij het bepalen van
de apparaatvoordruk (druk van
de manometer op het apparaat
ter plaatse) is de toewijzing van
het apparaat in de installatie
doorslaggevend. De druk moet
worden ingesteld op ten minste 70 kPa
(0,7 bar).
Stilstanddruk
Apparaatvoordruk
Geodetische
installatiehoogte
Als het apparaat op het laagste
punt in de installatie wordt
gepositioneerd, moet de
apparaatvoordruk (=stilstanddruk
+geodetische installatiehoogte)
op min. 70 kPa (0,7 bar)
+ 10 kPa (0,1bar) x geodetische
installatiehoogte worden ingesteld.
Als het apparaat op het
hoogste punt in de installatie
wordt gepositioneerd, moet de
apparaatvoordruk (=stilstanddruk)
op min. 70 kPa (0,7 bar)
worden ingesteld. Let op dat
de installatiedruk op het laagste
punt door de geodetische
installatiehoogte vergroot wordt!

Ontluchten van de installatie

Evt. kan na de
lekdichtheidscontrole nog lucht
in de pijpleidingen aanwezig
zijn. Deze wordt door het
bedrijf van de circulatiepomp
naar de eersthogere of naar
de koudwater-afnemer
getransporteerd. Hier moet
opnieuw worden ontlucht
(afbeelding 9).
Ontlucht evt. ook de pomp.
Daarna moet de stationaire
druk worden aangepast aan
de noodzakelijke installatiedruk.
9
Handmatige ontluchting
Handmatige
ontluchting
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave