Elektrische aansluiting
LET OP
Het elektrische installeren moet
gebeuren door een gespecialiseerd
bedrijf. De montage van
de elektrische aansluiting moet
spanningsloos gebeuren.
De stroomvoorziening gebeurt
■
bij de koudwater-generator, een
stuurleiding naar de binnenunit
is niet noodzakelijk.
Voor het apparaat is een volledige
■
poolschakelaar in de toevoerleiding
worden geïnstalleerd, die bij uitval
de afzonderlijke buitenleider
aanspreekt.
De elektrische aansluitingen
■
moeten worden uitgevoerd als
vaste aansluitingen volgens de
geldende bepalingen.
Controleer of de klemmen goed
■
vastzitten.
De toevoerleiding moet
■
ter plaatse voldoende
worden afgezekerd en de
spanningsuitval mag de
toegestane waarden niet
overschrijden.
Controleer of de elektrische
■
installatie geschikt is om het
bedrijf van het apparaat en de
voor de voeding van andere
reeds aangedreven apparaten
vereiste bedrijfsstroom te
leveren.
Voor de installatie moet
■
bij het aansluiten op reeds
bestaande installatiedelen
worden gecontroleerd
of de toevoerleiding van
het apparaat voor het
apparaatopnamevermogen
voldoende gedimensioneerd is.
Het aansluiten van de
■
apparaten moet altijd met
voldoende gedimensioneerde
en laagohmige
veiligheidsschakelaars worden
uitgevoerd en evt. meervoudig
worden uitgevoerd (met name
bij kunststofbuizen).
Bij de installatie van de
■
apparaten op platte
daken zijn onder bepaalde
omstandigheden
bliksembeveiligingen vereist.
Alle elektrische aansluiten,
■
zoals netvoeding, bekabelde
afstandsbediening enz. moeten
in de schakelkast van het
apparaat worden uitgevoerd.
De te verleggen leidingen
■
moeten door de betreffende
kabeldoorvoeren van het apparaat
in de schakelkast worden geleid.
De dimensionering en keuze
■
van de beveiliging en de
te leggen leidingdiameters
moeten door een deskundige
installateur worden uitgevoerd.
Neem de tot 10-voudige
nominale stroom van de
mogelijke startstroom in acht.
De volgende elektrische aansluitingen
moeten worden aangebracht:
Aansluiten van de
■
stroomvoorziening.
Evt. aansluiting van een
■
vrijgavecontact voor ingesteld
bedrijf of stand-by.
Evt. aansluiting van een
■
bedrijfsmoduscontact voor koel-
of verwarmingsbedrijf (alleen
apparaten met WP-functie).
Evt. aansluiting met een
■
algemene storingsmelding.
Evt. aansluiting van een
■
circulatiepomp (alleen KWG...P,
KWP...P).
Evt. aansluiting van een
■
carterverwarming (accessoire).
Evt. aansluiting van een
■
winterdrukregeling (accessoire).
Evt. aansluiting van een
■
bekabelde afstandsbediening
(accessoire).
Evt. aansluiting van een
■
vorstbeschermingsmedium
(accessoire, alleen inbouw
af fabriek).
LET OP
Controleer of alle elektrische
stekker- en klemverbindingen
goed vastzitten en goed
contact maken, eventueel
aandraaien.
Stroomvoorziening
Het apparaat vereist een
vast geïnstalleerde driefase-
draaistroomaansluiting.
De netaansluiting moet worden
aangesloten op de klemmen
L1, L2, L3 en PE.
AANWIJZING
Wij adviseren het apparaat af
te zekeren met smeltzekeringen.
Voor het aansluiten, gaat u als
volgt te werk:
1. Open het bedieningspaneel
en de afdekking van
de schakelkast door
de bevestigingsschroeven
te verwijderen en
de afdekkingen weg te
nemen.
2. Voer de spanningsvrije
leiding door de doorvoeren
in de schakelkast en borg
de leiding in de trekontlasting.
3. Sluit daarna de leiding aan
volgens het aansluitschema.
4. Let op een juist draaiveld.
5. Monteer alle gedemonteerde
onderdelen.
6
Klemmenaansluitingen
31