Werkingscontrole
7
Werkingscontrole
7.1
Bedrijfsdruk van het systeem instellen
VOORZICHTIG
De externe component kan worden beschadigd.
De is belangrijk de juiste temperatuur aan de component te hebben.
▶ Vul cv-water alleen bij wanneer de component koud is.
Indicatie op manometer
1 bar
Minimale vuldruk (in koude cv-installatie)
6 bar
Maximale vuldruk van de warmtepomp bij de maximale tempe-
ratuur van het cv-water mag niet overschreden worden (veilig-
heidsventiel opent).
Tabel 4 Bedrijfsdruk
▶ Bijvullen tot benodigde druk, afhankelijk van het installatiehoogte.
Voor het navullen de vulslang met water vullen. Hierdoor kan lucht niet in
het cv-water terechtkomen.
▶ Controleer, wanneer het druk niet constant blijft, de werking van het
expansievat (voordruk) en of de cv-installatie lekdicht is.
8
Onderhoud
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken!
▶ Schakel, voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie wor-
den uitgevoerd, de hoofdvoeding uit.
GEVAAR
GEVAAR – risico door giftig gas!
Het koudemiddelcircuit bevat materiaal dat een giftig gas kan vormen bij
ontsnappen of bij blootstelling aan open vuur. Het gas blokkeert de
ademhalingswegen zelfs bij lage concentraties.
▶ Wanneer het koudemiddelcircuit lekt moet de ruimte onmiddellijk
worden verlaten en voldoende worden geventileerd.
OPMERKING
Vervorming door warmte!
Het isolatiemateriaal van de warmtepomp vervormt bij hoge temperatu-
ren.
▶ Gebruik een warmtebeschermingsafdekking of natte doek als be-
scherming voor het isolatiemateriaal bij laswerkzaamheden aan de
warmtepomp.
▶ Gebruik alleen originele reserveonderdelen!
▶ Bestel reserveonderdelen met behulp van de onderdelenlijst.
▶ Verwijder en vervang oude afdichtingen en O-ringen door nieuwe.
Bij de servicewerkzaamheden moeten de volgende procedures worden
uitgevoerd.
Toon alarm dat moet worden geactiveerd
▶ Controleer het alarmprotocol ( handleiding bedieningseenheid).
18
8.1
Koudemiddelcircuit
Laat werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit alleen door gekwalifi-
ceerde koeltechnici uitvoeren.
Jaarlijkse functiecontrole
Wij adviseren dat een functiecontrole jaarlijks wordt uitgevoerd door een
erkend installateur.
Tijdens het onderhoud, moeten de volgende controles worden uitge-
voerd:
▶ Controleer het alarmprotocol (zie voor meer informatie de handlei-
ding van de bedieningsunit).
▶ Voer bij elk onderhoud een functiecontrole uit.
▶ Controleer de elektrische bekabeling op mechanische schade en
vervang defecte kabels.
8.2
Vuilfilter
Het filter voorkomt dat deeltjes en verontreinigingen in de warmtepomp
terecht komen. In de loop der tijd kan het filter verstopt/vervuild raken en
moet worden gereinigd.
Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te worden af-
getapt. Filter en afsluiter zijn geïntegreerd.
Filterreiniging
▶ Afsluiter sluiten (1).
▶ Kap (met de hand) afdraaien (2).
▶ Filter uitnemen en onder stromend water of met perslucht reinigen.
▶ Filter weer monteren. Let op dat de geleidingen in de uitsparingen op
de afsluiter passen.
1
1.
2.
3
Afb. 22 Filterreiniging
▶ Schroef de beschermdop er weer op (handvast aandraaien).
▶ Afsluiter openen (4).
Compress 7000 LW – 6721820219 (2020/09)
2
4
2.
1.
6 720 805 915-01.1I