▶ Wanneer het circuit vol is en er geen lucht meer uit de retour komt,
moet de pomp nog tenminste 60 minuten doordraaien (de vloeistof
moet helder zijn en geen belletjes bevatten).
Afb. 20 Vulinrichtingen in de drukverhogingsstand
▶ Wanneer het ontluchten is afgerond moet het circuit onder druk wor-
den gezet. Zet de afsluiters op het vulinrichtingen in de drukverho-
gingsstand en verhoog de druk in het circuit tot 2,5 – 3 bar.
Afb. 21 Vulinrichtingen in de normale stand
▶ Zet de afsluiters op het vulinrichtingen in de normale stand en scha-
kel de pomp op het vulstation uit.
▶ Maak de slangen los en isoleer het vulinrichtingen.
Wanneer andere apparatuur wordt gebruikt, zijn de volgende items no-
dig:
• Een schoon reservoir met voldoende capaciteit voor de betreffende
hoeveelheid antivriesmengsel
• Een extra reservoir voor het verzamelen van vervuilde antivriesmeng-
sel
• Een pomp met een filter een capaciteit van tenminste 6 m3/h, een
opvoerhoogte van 60 – 80 m
• Twee slangen, Ø 25 mm
6.3
Vullen en ontluchten van warmtepomp en cv-installa-
tie
Ontlucht ook andere ontluchtingspunten in de cv-installaties zoals bij-
voorbeeld radiatoren.
Wanneer de warmtepomp abnormaal hoge temperaturen constateert
binnen 48 uur na het opstarten, kan dit betekenen dat er nog steeds
lucht in de cv-installatie aanwezig is, waarna vervolgens een automati-
sche ontluchtingsprocedure start. Controleer ook of het deeltjesfilter
niet is verstopt.
Compress 7000 LW – 6721820219 (2020/09)
0010035000
0010034995
6.3.1
Debiet door de cv-installatie
Wanneer de warmtepomp wordt aangesloten op een buffervat, kunnen
grote variaties in het verwarmingssysteem optreden. Er moet echter een
bepaalde minimale aanvoer zijn, die wordt gerealiseerd door:
• Voor radiatorsystemen, moet de instelling van de radiatorthermosta-
ten worden begrensd op een minimale temperatuur van 18 °C
• In geval van vloerverwarmingssystemen, moet een minimaal water-
debiet worden gegarandeerd door de aanwezigheid van circuits zon-
der kamerthermostaat of door een bypass in de
vloerverwarmingsverdeler.
• Daardoor is de koeling van de cv-pomp gewaarborgd en geeft de aan-
voertemperatuursensor de juiste meetwaarde. Een debiet van een
paar procent van het nominaal debiet door het verwarmingssysteem
is voldoende.
6.3.2
Vullen van verwarmings-/warmwatersysteem
Sluit de aftapkranen en open alle afsluitkranen en filterafsluiters. Stel
alle 3-wegkleppen in op de verwarmingspositie. Open de vulkranen en
vul en ontlucht tot de ontwerpdruk van het systeem is bereikt. De maxi-
maal toegestane druk voor de warmtepomp is 6 bar.
Boilervaten en boilers hebben een maximale druk. Kijk voor de maximale
druk in de handleiding van het model dat gebruikt wordt in de installatie.
Ontlucht de cv-installatie en tap wat water uit van het buffervat om even-
tuele deeltjes uit te spoelen. Controleer en reinig de vuilfilter indien no-
dig. Controleer ook de dichtheid op alle aansluitpunten.
Zie voor meer instructies de informatie van elk systeem.
Inbedrijfname
17