5.5.4
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Risico door elektrische schok!
De componenten van de warmtepomp staan onder spanning.
▶ Schakel de voedingsspanning uit voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie worden uitgevoerd.
OPMERKING
Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water.
Inschakelen van de installatie zonder water kan schade aan de installatie
veroorzaken.
▶ Cv-installatie voor het inschakelen van de cv-installatie vullen tot de
juiste druk.
Het moet mogelijk zijn om de elektrische aansluiting op de warmtepomp
veilig los te maken.
▶ Installeer een afzonderlijke veiligheids/werkschakelaar die alle
stroomverbindingen naar de warmtepomp onderbreekt. Voor een se-
parate voedingsspanning, is een veiligheids/werkschakelaar nodig
voor elke voeding.
Zie het hoofdstuk technische gegevens voor de aanbevolen elektrische
zekeringen.
Alle modulatie-, regel- en veiligheidsinrichtingen op de warmtepomp zijn
volledig bedraad en getest bij uitlevering.
▶ Conform de huidige regelgeving moet voor aansluiting van 400 V/
50 Hz, met tenminste een 5-aderige kabel worden gebruikt. Kies het
kabelbereik en het kabeltype die passen bij de beveiligingswaarde
van de toegepaste zekeringen.
▶ Sluit de warmtepomp aan conform het aansluitschema. Sluit in geen
geval andere verbruikers aan.
▶ Bij het aansluiten van een aardlekschakelaar, moet het actuele elek-
trisch schema worden aangehouden. Sluit alleen componenten aan
die zijn goedgekeurd voor de betreffende markt.
▶ Veiligheidsmaatregelen conform VDE voorschriften 0100 en specia-
le voorschriften (TAB) van de lokale energiebedrijven aanhouden.
De warmtepomp wordt geleverd met een aangesloten voedingskabel.
Wanneer de voedingskabel is beschadigd of moet worden vervangen,
moeten deze werkzaamheden door een erkende installateur/vakman
worden uitgevoerd.
Functie Smart Grid en EVU tariefregeling (energiebedrijf) worden niet in
alle landen ondersteund. Informeer naar hetgeen geldt in het betreffen-
de land/markt.
Module temperatuursensor
De bedieningsunit werkt met de sensor (TC2/T0) die de hoogste waarde
heeft, normaal gesproken T0. Voor zeer lage debieten door de cv-instal-
latie kan het TC2 zijn, bijvoorbeeld wanneer de warmtepomp wordt ge-
voed uit de tank.
• Boilertemperatuursensor TC2 moet altijd worden gemonteerd op
het boilervat.
Compress 7000 LW – 6721820219 (2020/09)
• Aanvoertemperatuursensor T0 moet altijd worden gemonteerd in
de aanvoerleiding.
• Buitentemperatuursensor TL1 moet worden gemonteerd aan de
koudste zijde van het gebouw (de noordzijde). De sensor moet wor-
den beschermd tegen direct zonlicht, ventilatielucht en andere om-
standigheden die de temperatuurmeting beïnvloeden. Bovendien
mag de sensor niet vlak onder een dakoverstek worden geïnstalleerd.
• Kamertemperatuursensor/multi-regelaar (accessoire) moet wor-
den gemonteerd aan een binnenmuur zonder tocht of stralingswarm-
te. Ongehinderde circulatie van de binnenlucht onder de
kamertemperatuursensor (gestippelde oppervlak moet vrij worden
gehouden).
1
0,3 m
0,3 m
Afb. 14 Aanbevolen montageplaats voor een kamertemperatuursensor
6
Inbedrijfname
WAARSCHUWING
Materiële schade door vorst!
De verwarming en de bijverwarming kunnen door vorst beschadigd ra-
ken.
▶ Start de warmtepomp niet, wanneer gevaar bestaat, dat de verwar-
ming of bijverwarming bevroren zijn.
6.1
Voorbereidende leidinginstallatie
▶ De verbindingsleidingen voor het broncircuitsysteem, de cv-installa-
tie en mogelijke warm water moeten in de ruimte worden geïnstal-
leerd in de richting van de opstellingslocatie.
▶ In de cv-groep moet een expansievat, een veiligheidsventiel en een
manometer worden geïnstalleerd (accessoire).
▶ Installeer de vulinrichting op een geschikte locatie in het broncircuit.
6.2
Vullen bronsysteem
Het bronsysteem is gevuld met water met antivriesvloeistof, dat vorstbe-
veiliging moet garanderen tot -15 °C. Wij adviseren bioethanol of een
mengsel van water en propyleenglycol indien dit is toegestaan in de be-
treffende regio.
Alleen glycol en alcohol zijn toegestaan.
Inbedrijfname
6 720 614 366-34.1I
15