5 | Installatie
Afb. 12 Condensafvoer in grindbed
[1]
Betonfundering
[2]
Kiezelsteen 300 mm
[3]
Condensafvoerbuis 32 mm
[4]
Kiezelbed
4.3
Minimaal volume en uitvoering van de cv-installatie
Om de warmtepompfunctie te waarborgen en overmatig veel start/stop-
cycli, een onvolledige ontdooiing en onnodige alarmen te voorkomen,
moet in de installatie voldoende energie kunnen worden opgeslagen. De
energie wordt enerzijds in de waterhoeveelheid van de cv-installatie en
anderzijds in de installatiecomponenten (radiatoren) en in de betonnen
vloer (vloerverwarming) opgeslagen.
Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties en cv-instal-
laties sterk variëren, wordt over het algemeen geen minimum-watervolu-
me opgegeven. In plaats daarvan wordt het installatievolume als
voldoende beschouwd, wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Vloerverwarming zonder buffervat
In de grootste ruimte (referentieruimte) moet in plaats van een kamer-
thermostaat een kamertemperatuurgestuurde regelaar zijn geïnstal-
leerd. Kleine vloeroppervlakken kunnen tot gevolg hebben, dat in de
slotfase van het ontdooiproces de bijverwarming wordt geactiveerd.
10
1
2
3
4
2
• ≥ 6 m
vloeroppervlak nodig voor warmtepomp 5s – 9s.
2
• ≥ 22 m
vloeroppervlak nodig voor warmtepomp 13t – 17t.
Voor maximale energiebesparing en om het bijverwarmen te vermijden,
wordt de volgende configuratie geadviseerd:
2
• ≥ 30 m
vloeroppervlak voor warmtepomp 5s – 9s.
2
• ≥ 100 m
vloeroppervlak voor warmtepomp 13t – 17t.
Installatie met radiatoren zonder mengmodule en buffervat
Wanneer de installatie slechts enkele radiatoren bevat, bestaat de moge-
lijkheid, dat in de slotfase van het ontdooiproces de bijverwarming wordt
geactiveerd. De radiatorthermostaten moet volledig geopend zijn.
• ≥ 1 radiator met 500 W nodig voor warmtepomp 5s – 9s.
• ≥ 4 radiatoren met elk circa 500 W nodig voor warmtepomp 13t –
17t.
Voor maximale energiebesparing en om het bijverwarmen te vermijden,
wordt de volgende configuratie geadviseerd:
• ≥ 4 radiatoren met 500 W nodig voor warmtepomp 5s – 9s.
Cv-installatie met vloerverwarming en radiatoren in gescheiden cv-
circuits zonder buffervat
In de grootste ruimte (referentieruimte) moet in plaats van een kamer-
thermostaat een kamertemperatuurgestuurde regelaar zijn geïnstal-
leerd. Kleine vloeroppervlakken of weinig radiatoren in de installatie
kunnen tot gevolg hebben, dat in de slotfase van het ontdooiproces de
bijverwarming wordt geactiveerd.
• ≥ 1 radiator met 500 W nodig voor warmtepomp 5s – 9s.
• ≥ 4 radiatoren met elk circa 500 W nodig voor warmtepomp 13t –
17t.
Voor de vloerverwarming is geen minimaal vloeroppervlak nodig, om
echter bijverwarming te vermijden en een optimale energiebesparing te
bereiken, moeten andere verwarmingsthermostaten of meerdere ventie-
len van de vloerverwarming minimaal deels zijn geopend.
Alleen gemengde cv-circuits
In cv-installaties, die alleen uit cv-circuits met mengmodule bestaan, is
altijd een buffervat nodig.
• Benodigde volume voor warmtepomp 5s – 9s = ≥ 50 liter.
• Benodigde volume voor warmtepomp 13t – 17t = ≥ 100 liter.
Alleen ventilator gesteunde convectoren
Een te klein watervolume kan tot gevolg hebben, dat in de slotfase van
het ontdooiproces de bijverwarming wordt geactiveerd.
▶ Installeer een buffervat met een minimale volume van 10 liter.
Koelmodus
Wanneer de koelmodus is geactiveerd en tegelijkertijd ventilatorconvec-
toren worden gebruikt, wordt geadviseerd, een buffevat van ≥ 100 liter
aan de installatie toe te voegen, om een optimaal vermogen en het best
mogelijke comfort te realiseren.
5
Installatie
OPMERKING
Schade aan de warmtepomp door water!
Elektrische aansluitingen en elektronica kunnen beschadigd raken bij
blootstelling aan water. De toestelmantel voldoet voor de beschermings-
graad van de warmtepomp.
▶ De warmtepomp mag niet buiten worden opgeslagen zonder de zijpa-
nelen, frontplaat en dak.
▶ Monteer de zijpanelen, frontplaat en dak direct nadat de aansluitin-
gen zijn uitgevoerd.
EnviLine A/W Monoblock • 6721824770 2022/03