Inhoudsopgave
Advertenties
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met
behulp van de normale ontluchtingsprocedures en de
motor niet start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
1.
Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1
en de houder op de injectiepomp los.
Figuur 25
1. Spuitmond nr. 1
2.
Zet de gashendel op SNEL.
3.
Draai het contactsleuteltje op START en bekijk
hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai
het sleuteltje op UIT wanneer u een
ononderbroken straal brandstof ziet.
4.
Draai de leidingconnector goed vast.
5.
Herhaal deze stappen bij de overige
spuitmonden.
Riem van wisselstroomdynamo
1.
Conditie en spanning—Controleer de conditie en
de spanning van de riemen (Fig. 26) om de 100
bedrijfsuren.
A. Bij een correcte spanning heeft de riem een
speling van 10 mm als u halverwege tussen
de poelies op de riem drukt met een kracht
van 4,5 kg.
B. Als de speling niet correct is (10 mm), moet
u de montagebouten van de wisselstroom-
dynamo losdraaien. Verhoog of verminder
de spanning van de riem van de
wisselstroomdynamo en draai de bouten
vast. Controleer de speling van de riem om
er zeker van te zijn dat de spanning correct
is.
1
De gashendel afstellen
1.
Aftakasriem
De spannning controleren:
1.
2.
30
2
Figuur 26
1. Wisselstroomdynamo
2. Montagebout
Stel de gaskabel (Fig. 27) zodanig af dat de
regelhendel op de motor contact maakt met de
stelbouten voor laag en hoog toerental voordat de
gashendel tegen de gleuf in het bedieningspaneel
aan komt.
1
Figuur 27
1. Gaskabel
Zet de motor af en verwijder het
contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking.
Open de motorkap en laat de motor afkoelen.
Draai de contramoer van de spanstang los
(Fig. 28).
1
Advertenties
Inhoudsopgave
